Dit waargebeurde verhaal gaat over een man in de jaren zestig van de vorige eeuw. Hij werkte als timmerman. Op een bijzondere dag moest hij een aantal kisten maken voor de kerk. De gemeente had kleren ingezameld en zouden in deze kisten naar weeshuizen in China verzonden worden. Op weg naar huis voelde hij in zijn borstzak om zijn bril te zoeken, maar hij kon hem niet vinden. Toen besefte hij wat er gebeurd was. De bril was natuurlijk onopgemerkt uit zijn borstzak gegleden en in één van de kratten gevallen, die hij gesloten en vastgespijkerd had. Zijn gloednieuwe bril was op weg naar China.
Het was een moeilijke tijd,
financieel gezien, en het gezin had zes kinderen. De man had een hoop geld
betaald voor die bril en hij was echt van streek door de gedachte om nu weer
een nieuwe bril te moeten kopen. "Het is niet eerlijk", zei hij
gefrustreerd tegen God toen hij naar huis reed. "Ik ben U altijd zeer
trouw geweest in het geven van mijn tijd en mijn geld om Uw werk, en nu heb ik
dit."
Maanden later was de directeur van
het weeshuis op verlof in het land waar de man woonde. Hij wilde alle kerken
die hem in China steunden bezoeken, dus kwam hij een zondag spreken bij de man
in de kleine gemeente. De zendeling begon door de mensen te bedanken voor hun
trouw in de ondersteuning van het weeshuis. "Maar het meest van al",
zei hij, "wil ik jullie bedanken voor het sturen van de bril. Weet u, de
communisten hadden net een maand ervoor het hele weeshuis ondersteboven
gehaald, ze hadden alles vernietigd, inclusief mijn bril. Ik was wanhopig.
Zelfs al had ik het geld, er was gewoon geen manier om de bril te vervangen.
Omdat ik niet goed kon zien ervoer ik hoofdpijn, elke dag. Dus mijn collega's
en ik waren er voortdurend voor aan het bidden. Toen kwamen jullie kratten.
Toen mijn personeel hen los maakten vonden ze een bril, ingeklemd tussen twee
dekens." De zendeling zweeg om zijn woorden te laten bezinken. Toen
vervolgde hij, nog steeds gegrepen door het wonder van dit alles: "Mensen,
toen ik de bril opzette, was het alsof de bril speciaal voor mij op maat
gemaakt was. Alleen voor mij! Dus wil ik jullie bedanken voor deze
levering."
De mensen in de gemeente luisterden
en waren blij voor deze wonderbaarlijke bril. Maar de zendeling moest zeker hun
kerk hebben verward met een andere, dachten ze. Er was geen bril op de lijst
van spullen die naar het buitenland werden verstuurd. Maar er was één
timmerman, die met tranen over zijn gezicht in zijn bank zat te luisteren,
realiserend dat de Meester Timmerman hem op een bijzondere manier gebruikt had.
Er zijn momenten waarin we God de
schuld geven in plaats van Hem te danken. Misschien is het iets wat we vaker
moeten proberen. Misschien heeft Hij wel een heel andere reden om iets niet te
laten lukken, of dat er iets niet gaat wat jij zou willen. Hij heeft een plan
met al onze levens...
Waarschijnlijk weten we allemaal wel, dat destijds op die
gedenkwaardige Pinksterdag in Jeruzalem de Heilige Geest werd uitgestort. De
kerk ontstaat dan, zou je kunnen zeggen.
Er heerst een enorm enthousiasme! Duizenden(!) komen tot
diep persoonlijk geloof, laten zich daarom dopen en worden ook vervuld met de
Heilige Geest!
En dan begint de zegentocht van het Evangelie over de
wereld.
Wonderen en tekenen volgen de verkondiging van de Blijde
Boodschap Oók strijd is er en tegenstand, maar tóch, niet te stuiten is de
stroom van levend water over een wereld, die dorst naar werkelijke vrede. Wij
kunnen daarover lezen in het boek Handelingen, dat een enthousiast verslag
geeft van die eerste periode, toen. Ik vraag mij wel eens af, wanneer ik de
handelingen van de kerk nú lees, zowel de berichten van de hoogste organen,
maar ook die van vele gemeenten, waar dat geweldige enthousiasme gebleven is:
die blijde verwondering over de grote daden Gods; dat getuigen van de levende
Heer, dat verlangen naar een machtige opwekking, ook in onze dagen. Werkt de
Heilige Geest dan niet meer in deze tijd?
Dát kán ik niet geloven:
Wanneer ik naast al die kerkelijke berichten ook eens een
blad lees, waarin verslagen staan van bijvoorbeeld het zendingsveld, dan treft
mij toch wel het grote verschil: Dáár vind ik een sfeer van grote blijdschap en
opgewektheid; de toekomst is doorzichtig, want wij hebben een lévende Heer, die
ons heel persoonlijk kent en óók wil helpen. Ik lees er over genezing en
bevrijding uit de macht van het kwade, van bekering en vervulling met de
Heilige Geest. Het is alsof het boek Handelingen niet geëindigd is bij hoofdstuk
28 …….
Nu kunnen wij daar als moderne christenen wel een beetje
over glimlachen, want is dat niet té eenvoudig, té kinderlijk geloof van
waaruit deze mensen leven?
Ik vraag mij af of wij ons daar zo makkelijk van af mogen
maken. Zij getuigen van de grote dingen, die God in hun leven heeft gedaan! En
kijk, het goede nieuws, dat wij de moeite van het vermelden waard vinden,
bestaat vaak alleen maar uit een berichtje over de opbrengst van de collecten,
een bijzondere dienst, die we meemaakten en wat dies meer zij. Zou er in ónze
gemeente, bij ónze omgang met dezelfde God niets voorvallen, dat méér Zijn
liefde kan illustreren?
En zou zoiets dan niet zéker verteld moeten worden?
Als onze lippen eens een werkelijke loflied zou weerklinken
over de grote daden Gods in ons leven, zou dat niet méér inslaan en schokkender
zijn dan welk ander nieuws dan ook?
En vooral, zou het niet eerlijker zijn tegenover God?
Of …. Gebeurt er nooit iets..?
Doet God geen wonderen meer in deze sceptische wereld?
Ik vergeet nooit weer het verhaal van een predikant, die pas
bij zijn afscheidsdienst durfde getuigen van genezing, die hij als jonge man
persoonlijk mocht ervaren. Eerder had hij er niet over durven praten, omdat hij
bang was voor weerstanden in de gemeente. Hij beleed dat toen als schuld. En térecht
naar mijn mening, want ik geloof, dat een éérder getuigenis veel mensen zou
hebben bemoedigd en dat het de gemeente tot grote zegen zou zijn geweest!
Ik zou daarom voor willen pleiten, dat wij niet alleen in
ons leven grote dingen van de levende God gaan verwachte, maar daar ook van
durven getuigen, heel openlijk, wanneer wij ze meemaken, opdat duidelijk zal
worden, dat óók in déze tijd Gods Heilige Geest nog krachtig werkt en dat
Pinksteren nog steeds een realiteit is.
Ds. E. Beekman
Gedachten over de
hemel
Er is veel in mijn christelijke geloof dat ik niet volledig
begrijp. Maar toch begrijp ik genoeg om mij een liefdevol mens te maken, een
mens vol vertrouwen en rust. Wat voor mij nog een raadsel blijft, is het
menselijk lijden. Maar ook hier heb ik de genade ontvangen om mijn vragen in
Gods handen te leggen. Heeft God zelf tenslotte niet intens geleden? Wie had er
in de tijd van Jezus verwacht dat Hij op zo’n wrede manier aan het houten kruis
zou eindigen, maar dat Hij juist daardoor de deur naar God en de hemel voor ons
opende? Wie kon toen weten, op het moment dat Hij vlak voor Zijn dood naar Zijn
Vader uitschreeuwde, dat Zijn wanhoop de voorloper was van onze eeuwige
redding? -Christina Rosetti
***
Als je je soms eenzaam voelt, denk dan eens aan al die
vrienden die je nog gaat krijgen in de eeuwigheid. Denk aan die hemelse
dimensie die gaat komen na onze aardse leerschool. Daar waar je met Jezus en
Zijn ontelbare kinderen zult leven in het licht, met een nieuw en
onverwoestbaar lichaam. Denk eens aan al die mensen die je daar zult ontmoeten!
Kun je je de vreugde voorstellen van een vriendschap die nooit zal verkillen?
De blijdschap die de diepe gemeenschap met anderen, die we vandaag nog niet
eens ontmoet hebben, met zich meebrengt? Kunnen we die korte tijd waarin we
hier op aarde met eenzaamheid geconfronteerd worden niet verdragen, in de
wetenschap dat God ons aan het voorbereiden is op de eeuwigheid? Richt je tot
God. Hij kent je hart. Zoek Zijn aangezicht op momenten van diepe eenzaamheid
en vind troost en gemeenschap in de aanwezigheid van de Vader, zoals ook Jezus
zelf daar Zijn kracht vond in het uur van Zijn nood. -Henry van Dyke.
***
De sterren die uit lijken te doven als de eerste
morgenstralen het landschap verlichten, sterven toch niet af in het duister van
de nacht omdat wij ze niet meer zien? Nu straalt hun licht elders en op iemand
anders. Er zitten twee kanten aan het sterven; de aardse kant en dan is er de
hemelse kant. Hier op aarde zullen de gesloten lippen nooit meer spreken, maar
daar, in de hemel, breken diezelfde lippen uit in een lied dat nooit meer zal
ophouden. Hier op aarde zullen de zachte voeten niet langer rondlopen, maar
daar, in de hemel zullen diezelfde voeten de eeuwigheid doorkruisen.
Hier wringen we onze handen en staan de tranen in onze ogen
terwijl wij het verlies proberen te verwerken als een geliefde is heengegaan.
In de hemel is er gejuich en geklap. Geliefden zijn weer verenigd. De aardse
kant is maar zo’n klein deel van het leven. Probeer alles te zien in het
grotere en geestelijke perspectief. Vergeet nooit de hemelse kant.
***
Barmhartig is de God die in elke omstandigheid troost. (2
Korinthe 1:3 Het Boek) De God die ons in elke omstandigheid troost? Wat een
prachtige uitspraak. Wat een belofte! ‘In elke omstandigheid’ betekent echt ‘in
elke omstandigheid’. Er zijn geen uitzonderingen. Maar als wij die troost
willen moeten we besluiten om Gods woord ook daadwerkelijk te geloven. Wij
moeten er voor kiezen om de woorden van angst en twijfel die ons worden
toegefluisterd te verwerpen.‘Mijn gezicht zo onbewogen als een rots.’ (Jesaja
50:7) Je weigert je over te geven aan twijfel en ontmoediging. God heeft het
gezegd. Het is waar. Mijn geloof rust in het woord van een God die niet liegt
en mij het eeuwige leven geschonken heeft. -Hannah Withall Smith
***
Dr. J. R. Miller beschrijft een ontmoeting die hij had met
een ouderpaar toen hij met hen aan het bed van hun doodzieke zoontje zat. “Ik
praatte met hen over Gods liefde en Zijn wil voor ons en voordat ik voor hen
wilde bidden vroeg ik hen: ‘Wat wilt u dat ik God vraag om voor jullie te
doen?’ Het was even stil en toen sprak de vader diep geëmotioneerd: ‘Dat durf
ik niet te zeggen. Ik wil het liever in Gods handen leggen. Alleen God weet
waarlijk wat het beste is voor mijn zoontje en voor ons. Misschien is het beter
dat ons kind de winter van dit aardse bestaan nog niet verlaat, maar misschien
ook roept God hem naar de eeuwige hemelse lente en geeft Hij hem de kroon
zonder het lijden. Wij hebben alles gedaan in ons aardse vermogen. Nu is het woord
aan God zelf. Vraag aan God voor ons of wij Hem mogen vertrouwen in Zijn grote
wijsheid en Hij ons daar de kracht voor mag geven.
***
“Hoop? Waarop moet ik hopen?” sprak de ontredderde vrouw
verslagen. Haar man was recentelijk overleden en haar pijn was ondraaglijk.
Waar was de hoop? In de Schrift staat geschreven: “Want als wij geloven dat
Jezus gestorven en opgestaan is, zal ook God op dezelfde wijze hen die in Jezus
ontslapen zijn, terugbrengen met Hem.” (1 Tessalonicenzen 4:14) De gezichten
waar wij zo naar verlangen zullen ons weer toelachen. De stemmen van hen die
ons zo dierbaar zijn zullen weer als muziek in onze oren klinken. Onze
geliefden van weleer zullen weer bij ons zijn in ons hemels verblijf. Daar ligt
de hoop en het vertrouwen.
Bron:actiefonline
De Heer is mijn
herder
Wie kent deze Bijbelpassage nu niet? En toch is het heel
verfrissend weer eens stil te staan bij deze machtige woorden en de diepe
weldadige betekenis van deze psalm goed tot ons te laten doordringen. Het woord
‘herder’ behoeft natuurlijk nauwelijks enige uitleg. Iedereen weet wat een
herder is, maar als wij er voor het gemak even het woordenboek op naslaan
krijgen we inspirerende woorden te zien als: “Hoeder, beschermer, bewaker,
leidsman.” Alles wat onze Heer is.
Soms kennen we een Bijbelpassage zo goed dat we die bijna
achterstevoren kunnen opzeggen. Bijbelverzen die we haast kunnen dromen.
Johannes 3:16 is er ook zo een. En juist doordat wij die verzen zo goed kennen
bestaat het gevaar dat de diepe betekenis ons nauwelijks meer raakt en de ware
levende, geestelijke kracht die in zo’n passage verborgen ligt niet echt tot
ons doordringt.
Jezus zei: “Alles wat Ik u gezegd heb, is Geest en leven.”
Om de ware kracht uit een Bijbelpassage in ons op te nemen en zo profijt te
kunnen trekken van het levengevende water wordt van ons wat discipline
gevraagd. Alleen door stil en diep over Gods Woord na te denken dringt de
overweldigende waarheid van de uitspraak onze soms wat verharde harten binnen.
Zo geldt dat ook voor de woorden van Psalm 23. Stel je dat
toch eens voor; de Heer, de schepper van hemel en aarde, Hij die alles in Zijn
hand houdt, die de diepste uithoeken van het universum kent en niet door tijd
wordt beïnvloed, is de herder van jou en van mij.
Door Zijn Zoon Jezus Christus heeft God zich voor eeuwig aan
ons verbonden. Jezus, terwijl Hij de koning was, heeft er voor gekozen herder
te zijn, en zich dagelijks bezig te houden met obstinate en vaak oerdomme
schapen.
Als Jezus nu eens letterlijk naast ons zou lopen, onze hand
zou vast houden en alles wat ons bezighoudt zachtmoedig en teder met ons zou
doorspreken, waar zou onze angst dan nog zijn? Zorgen over morgen, twijfel over
ons eigen kunnen, verdriet over gisteren? Die zouden toch zeker geen enkele
kans meer hebben? Natuurlijk niet. Jezus is er toch?
Door de rust en het Godsvertrouwen die Jezus uitstraalt
zouden wij slechts vreugde ervaren, opwinding en vertrouwen. De lach zou niet
van ons gezicht zijn te slaan, want de Herder loopt naast ons. Dan zouden wij
onze vermoeide hoofden keer op keer weer op de borst leggen van Hem die ons
hart kent en begaan is met onze pijn. Maar Jezus loopt naast ons. Hij houdt
onze hand wel degelijk vast, en Hij is precies zo’n herder.
“Wat een onzin,” zegt de wereld, die kortstondig en
smakelijk lacht om zoveel onnozel, kinderlijk geloof, waarna hij hoofdschuddend
verder trekt op zijn eenzame tocht door het duister. “Zo eenvoudig kan het toch
niet zijn?” vraagt ook onze twijfel zich soms vertwijfeld af.
Maar waar de wereld doorploegt in de hoop, de
hartverscheurende ellende van een leven zonder eeuwige hoop zelf op te lossen,
wil Jezus niets liever dan ons laten zien wat voor een geweldige Herder Hij is.
“Houd moed,” zei Hij. “Ik heb de wereld overwonnen. Ik ben de goede herder, die
Zijn leven neerlegt voor het welzijn van de schapen.”
Wereldse herders kunnen dat niet. Als puntje bij paaltje
komt, besluiten die telkens weer dat het beter is om de schapen neer te leggen
voor de herder. Maar de goede herder is er wel. Durf te geloven dat Jezus
werkelijk die herder is die Hij zegt te zijn. Neem de tijd voor een gesprek met
Hem en luister stil naar Zijn zachte, liefdevolle stem. Telkens weer is Zijn
boodschap voor een ieder die Hem op zo’n manier eert en benadert hetzelfde: “Ik
houd van je.”
Bron:actiefonline
De boer
Ik heb vandaag toegezien toen een boer zijn land ploegde.
Het malse groen van het veld en de verdorde wingerd die reeds vrucht gedragen had en de tere scheutjes die te laat waren opgekomen allemaal vielen onder de onverbiddelijke kouters van de tractor.
Hoe kaal en donker zag het veld er toen uit. Er was
alleen nog één strook groen overgebleven.
Maar de tractor reed ook daar op af en meedogenloos werd
de grond omgewoeld.
Alleen zwarte aarde bleef over, omgewoeld opengereten.
Gekerfde, gekneusde grond.
Ik dacht er aan hoe diezelfde aarde de planten die haar
toevertrouwd waren geweest, zorgvuldig had gevoed. Onzelfzuchtig had ze al haar
krachten afgegeven en de boer een rijke oogst bezorgd.
En nu ze alles had opgeofferd, nu moest ze de
onbarmhartige geest van de ploeg verduren.
En toch, in dat open gebroken veld lag het geheim van de
volgende oogst.
Braambessen kunt u plukken in de weiden en kettinkjes van madeliefjes kunt u rijgen waar het gras op onberoerde, harde grond groeit.
Maar de oogst het volle voedzame koren komt van de aarde,die de kouters van de ploeg heeft gevoeld.
Ik zag het aan en vroeg mezelf af.
"Is het leven alle pijn en verdriet waard?".
En ik moest daarop bevestigend antwoorden.
Het lijden heeft waarde voor het heden en voor de
toekomst voor vandaag en voor de eeuwigheid.
De Man van Smarten, met de doornenkroon op het hoofd en de doornagelde handen had Zich overgegeven om te lijden en om die reden bezit ik nu het eeuwige leven.
Toen ik hieraan dacht bad ik: "Heer, hier ben ik, ga
Uw gang". Want ik weet dat Zijn liefde ver boven alle liefde uitgaat en
dat Hij niet zal toelaten dat wij zonder noodzaak pijn moeten verduren.
0 Heilige Geest, laat Uw ploeg maar gaan over de akker
van mijn leven.
Er is nog zoveel van mezelf dat begraven en zoveel van U
dat gezaaid moet worden.
D. M. Stewart
Midden op het plein staat een kerkje. Het heeft naast de
ingang drie gebrandschilderde ramen. In het ene is een kruis zichtbaar, in het
tweede een anker en in het derde een hart: de symbolen voor geloof, hoop en
liefde. Van binnenuit zijn overdag de symbolen duidelijk te zien in de volgorde
geloof, hoop en liefde. Van buitenaf zie je echter het duidelijkst als het
donker is en de kroonlampen branden. Maar dan zie je nog iets: de volgorde is
omgekeerd. Om binnen te komen zie je eerst het hart van de liefde, dan het
anker van de hoop en tenslotte het kruis van het geloof. Voor de levende
gemeente die binnen is , behoort de volgorde te zijn, geloof, hoop en liefde.
Er kan immers geen sprake zijn van hoop en liefde zonder het geloof als een
gave van de heilige geest. Maar zij die buiten zijn kijken daar anders
tegenaan. Zij willen eerst zien dat er onderlinge liefde is bij hen die zeggen
dat zij Christen zijn. Pas dan wil hij of zij wel eens praten over de toekomst,
over de hoop, voordat men wenst te komen tot het geloof. Dat geeft een
geweldige verantwoordelijkheid aan hen die binnen de gemeente zijn: hoe is het
met de liefde en de hoop? Straalt de gemeente, stralen wij iets uit van de
liefde? De gemeente van Korinthe werd verdeeld door onderlinge twist en
groepsvorming. Paulus schrijft daar hartstochtelijk tegenin over het enige dat
telt; Geloof, hoop en liefde, maar de meeste van die is De Liefde.
Jezus bij de mensen brengen!
Er is in evangelisch Nederland veel gecommuniceerd dat we mensen moeten bereiken. Evangeliseren is een doel op zich geworden en een wet waar we aan moeten voldoen. Dit maakt getuigen zwaar en moeilijk. Als we een goed gesprek hebben, blijft het gevoel dat het niet voldoende was, want die ander is nog niet tot geloof gekomen. We zijn dan gericht op het doel en niet op de persoon. Alles wat we doen heeft een dubbele agenda. Namelijk, die ander moet tot geloof komen. Dat is ook vaak de reden, dat we aan mensen tijd en energie geven. Er zit zelfs iets egoïstisch in, want dan heb ik voldaan.
Het gaat dan niet meer om die ander, maar om het doel en om ons zelf. Dit stoot ongelovigen juist af!
We hoeven geen mensen tot Jezus te leiden, we moeten lief hebben. Lief hebben zonder bijbedoelingen. Zoals het in Rom 12 :9 staat: oprecht en echt. We horen lief te hebben, of die ander nou tot geloof komt of niet. De focus moet verschuiven van mensen tot Jezus leiden naar mensen liefhebben! Jezus had de mensen ook lief. Hij heeft velen genezen die niet in Hem zijn gaan geloven.
Zo mogen wij het gaan benaderen. Niet meer de kramp, ik moet die persoon naar Jezus leiden anders is het niet goed. Maar ik heb lief en wat die ander daar mee doet is zijn verantwoording. God had de wereld ook lief en liet Zijn zoon sterven, terwijl Hij wist dat velen Hem niet zouden aannemen. Daar zit een soort ontspanning in, IK geef, zonder voorbehoud, en jij bent verantwoordelijk wat je er mee doet.
Ik moet daarbij denken aan de vrede groet: waar je gastvrij ontvangen wordt, geef de vrede groet, word je niet ontvangen, neem het terug. ( Matt 10 :11-15) Dat is ontspannen! God wil dat we getuigen, maar dat kan alleen als we liefhebben! Welke dingen doe jij voor iemand die je lief hebt? Doe dat voor de mensen om je heen.
Jezus bemiddelde tussen God en mensen. Nu mogen wij dat doen. Wij zijn Gods priesters. (1Pet 2:9)
Wij kunnen o.a. bemiddelen door te vragen: heb je een nood, mag ik voor je bidden?
Laten we bidden met de mensen om ons heen, op ons werk, op school, op verjaardagsfeestjes, of in de bus. En als God het gebed verhoort, dan kan je getuigen, want dan komen er vragen. Zo deed Jezus het, Hij ging genezend en bevrijdend rond en er kwamen mensen tot geloof.
Dat is makkelijk en ontspannen! Je niet druk maken of het gebed verhoord wordt, dat moet God maar uitzoeken, dat is Zijn verantwoording. Ik wil bidden, dat is mijn verantwoording. Ik bid liever met iemand voor niks, dan dat ik niet bid en een kans mis dat God verhoort.
We zijn zo gewend dat we moeten praten, verdedigen en overtuigen. Ik kan niet overtuigen, dat kan alleen de Heilige Geest! Dus ik hoef ook niet te overtuigen! Als de Heilige Geest het niet doet, heeft wat ik zeg toch geen zin. Maar als God een gebed verhoort, overtuigt Hij zelf. De evangelie methode die Jezus had was, wonderen doen en God gebeden laten verhoren en daarna dingen uitleggen. Bidden met iemand en God het laten beantwoorden is veel makkelijker en beter. Dan hoef je niet meer te verdedigen of te overtuigen!
Iedereen kan met iemand bidden. Iedereen kan liefhebben. Ook als je niet zo slim bent en niet veel van de bijbel weet. Dat maakt dat het inderdaad voor eenvoudige mensen is. Want het klopt niet, al dat gediscussieer, dat is alleen weggelegd voor mensen die een hoog IQ hebben.
Dat is onbijbels! Daar komt nog bij, hoe geleerd de ongelovige ook is, tegen een verhoord gebed kan je niks inbrengen! God wil ons gebruiken, maar ik geloof dat Hij zich limiteert door onze gebeden.
Dan komt de vraag, hebben we daar geloof voor? Als dat niet zo is, kan dat groeien. Bid voor die dingen waar je geloof voor hebt. Je kan het uitbreiden, bijvoorbeeld door de gebedstrio`s. Ga bidden voor specifieke mensen, noem namen en problemen. Laat je leiden door de Heilige Geest, die kan jou ook laten bidden. Vraag God om personen om voor te bidden. Zo zal je geloof groeien, want je geloof groeit, wanneer je gebeden verhoord worden.
Ruben de Vries
Real words of truth, sound like love! Don’t just stand there, pray something (vanVisjePosters)
Ik ben met u, alle
dagen. Mattheüs 28:20
Lezen: Psalmen 118:14-23
Jezus is met ons vandaag, morgen, overmorgen, elke dag,
alle dagen.
Wij zijn vaak bang en bezorgd. De machten, die de wereld
en het leven beheersen, zijn sterk, soms oppermachtig. Wij kunnen er niet
tegenop. Wie niet werelds wil strijden, wordt weggedrukt en zo nodig
weggetrapt.
Boven het rumoer van alle wereldse machten horen wij de
stem van de Heer: “Ik ben met u, alle dagen , tot aan de voleinding der
wereld”.
Wij hoeven niet bang en bezorgd te zijn. Bang moeten wij
zijn, wanneer wij ons leven leven op wereldse wijze. Wanneer wij ons vertrouwen
aan Christus schenken en geloven in de komst van zijn Rijk, levend uit zijn
belofte: “Ik ben met u alle dagen” , hoeven we niet bevreesd te zijn.
Waarom zouden we?
Het ergste, dat gebeuren kan, is dat het werk ons uit
handen wordt geslagen en de wereldse machten het winnen. Maar ook dan zijn we
niet alleen, al zal het één van de moeilijkste dagen van ons leven zijn. Ook
dan mislukt ons werk niet en winnen de wereldse machten het niet.
Jezus is alle dagen met ons en ook op de donkerste en
moeilijkste dag van ons leven is hem alle macht op aarde gegeven. Hij is met
ons totdat zijn Rijk komt: de voleinding der wereld.
J.J. Buskes
Dit mooie artikeltje stond in ons Gemeenteboekje
'Liefde en geloof merkbaar, naar de Heer en naar elkaar'.
"We horen over jouw liefde en trouw!" Wat mooi als mensen dat over ons zouden zeggen. Dit is nu precies wat Paulus zei in zijn brief aan zijn medewerker Filemon.
‘Ik dank mijn God, terwijl ik steeds in mijn gebeden aan u denk. Ik hoor namelijk over uw liefde tot en het geloof dat u in de Heere Jezus hebt, en over uw liefde voor alle heiligen’. Filemon 1 : 4-5.Is onze liefde - voor de Heere Jezus en voor Zijn volgelingen - merkbaar? Is onze trouw naar Hem en hen die bij Hem horen zichtbaar?
Liefhebben is een werkwoord. De Heere Jezus zegt dat wie Hem liefheeft, doet wat Hij zegt (Johannes 14:21). Het is gehoorzaam zijn aan onze Heer en Verlosser. Het is het volgen van de Goede Herder.
Onze liefde voor de Heer en voor elkaar moet zichtbaar zijn. Het is zelfs de bedoeling dat alle mensen hieraan kunnen zien dat we discipelen zijn van onze Heere Jezus Christus, Johannes 13:35. Laat maar merken dat je van Hem houdt, en van elkaar! Dat hoort bij zijn discipelen.
Trouw is een vrucht die de Heilige Geest in ons leven uitwerkt Galaten 5:22. Tegelijkertijd zijn we er zelf verantwoordelijk voor dat we trouw zijn. Dat kunnen we doen door vol te houden, door te zetten en niet op te geven.
Dit mag zichtbaar zijn. In de derde brief van Johannes 1:5-6 wordt trouw aan elkaar in direct verband gebracht met zichtbare liefde. Ook onze trouw kan ertoe leiden dat mensen God vereren, omdat ze bijvoorbeeld gezegend worden wanneer wij trouw en liefdevol voor hen zijn.
Wanneer onze liefde en trouw merkbaar is voor anderen, dan wordt daarover gepraat. Daarbij gaat het niet om onze eer maar om die van de Vader in de hemel.
Dat is waarom de Heere Jezus zegt: "Laat zo uw licht schijnen voor de mensen, opdat zij uw goede werken zien en uw Vader, die in de hemelen is, verheerlijken." Mattheüs 5:16
Laat onze liefde en trouw merkbaar zijn naar elkaar, zodat God gedankt en geprezen wordt.
Dodenherdenking
Ik ben verzekerd
dat niets ons zal kunnen scheiden van de liefde Gods.
Romeinen 8:39
Lezen: Romeinen 8:31-39
In 1941 zat ik in Rotterdam gevangen. In vijf cellen
naast mijn cel zaten vijf door de nazi’s ter dood veroordeelden. Ze hadden een
Engelse piloot geholpen. Een bewaker – nog een goeie – liet ’s avonds laat zes
celdeuren open, zodat ik naar deze vijf toe kon gaan.
De jongste was Bastiaan Barendregt. Enkele dagen voordat
hij gefusilleerd werd, las ik met hem het slot van Romeinen 8. Hij mocht nog
een brief naar huis schrijven. Hij schreef: “Lieve Vader en Moeder. Voordat u
deze brief leest, moet u Romeinen 8:31-39 lezen”. Dan gaat hij verder: ”Als u
deze brief leest, ben ik er niet meer, maar u moet weten, dat als ik tegen de
muur sta, deze woorden zullen leven in mijn hart. Ik dank u voor alles. Mijn
konijnen zijn voor zus. Laat ze goed voor ze zorgen”.
Op 19 september werd Bastiaan Barendregt gefusilleerd. Op
zijn verjaardag. Hij werd op die dag tweeëntwintig.
Jezus Christus is ter wille van de aarde ten hemel
gevaren en zit voor ons aan Gods rechterhand. Onmenselijke macht behoort niet
tot de goddelijke orde. En wat is de toekomst der mensheid waard, als de zorg
voor de konijnen er niet meer in thuis hoort?
Dodenherdenking sluit in, dat wij ons oefenen in geloof
en menselijkheid, gelovend, dat Christus aan Gods rechterhand voor ons bidt en
niets ons kan scheiden van Gods liefde. Als God voor ons is, wie zal tegen ons
zijn?
Uit: Brood voor het Hart
Door: J.J. Buskes
Het Onze Vader
Bidt gij aldus. . .
Mattheüs 6:9 Lezen:
Mattheüs 6:9-13
Het is 3 mei. Morgen is het dodenherdenking.
Lex Althoff was 38 toen hij door de nazi’s vanwege zijn
verzetswerk werd gefusilleerd.
Hij was van kerk en geloof vervreemd. In de gevangenis
hield hij een dagboek bij. Die honderd dagen zijn voor hem beslissend geweest.
Hij zocht naar houvast, maar zijn intellect stond ontvankelijkheid voor de
Heiland van zijn jeugd in de weg, totdat. . .
“30 mei. 100ste dag. 12 uur. Wellicht de
gelukkigste dag van mijn leven. In deze 8 dagen van nieuwe eenzaamheid, de
laatste termijn van de 100 dagen, die ik mij gesteld had, ben ik herboren met
Gods hulp. Ik kan nu alle dingen dragen en ben voorgoed verlost van angst. Ik
ben bereid te sterven, welgemoed, en bereid te leven, welgemoed”.
Met nadruk zegt hij, dat dit niet “door nood en ellende
een beetje godsdienstwaanzin” is, maar “door de hulp van buiten een niet meer
te schokken Godsvertrouwen”.
Als testament voor zijn dochtertje schreef hij de
woorden: “Ik heb honderdmaal liever dat mijn dochtertje het Onze Vader leert
bidden dan dat zij wat ter wereld ook bereikt”.
Hier valt niets aan toe te voegen.
Alleen dit: Jezus zegt: gij dan bidt aldus. . . Onze Vader.
. .
Uit: Brood voor het Hart
Door: J.J. Buskes
Christus in de
hele Bijbel
Hij is de
grotere Izaak, de geliefde Zoon van de Vader Die als offer gebracht werd, maar
Die niet door de dood kon worden vastgehouden.
Hij is de
grotere Jakob, de behoedzame herder, Die Zijn kudde met grote zorgzaamheid
leidt.
Hij is de
grotere Jozef, Die Zich niet voor Zijn broeders schaamt, hoe gering en ellendig
ze ook mogen zijn.
Hij is de
grotere Melchizedek, omdat Hij als priester een volmaakt en eeuwig geldend
offer bracht.
Hij is de
grotere Mozes, want Zijn wet is door Gods Geest op de tafelen van vlees van ons
hart geschreven.
Hij is de
grotere Jozua, en leidt ons met Zijn oneindige trouw naar het Beloofde Land.
Hij is de
grotere David, en alle tegenstanders zullen zich aan Hem onderwerpen.
Hij is de
grotere Salomo, vol wijsheid en heerlijkheid regeert Hij een eeuwig vrederijk.
Hij is de
grotere Simson, en heeft door Zijn dood al Zijn vijanden overwonnen.
Christus is het Die we in de Heilige Schrift moeten
zoeken om Hem waarachtig te kennen en met Hem de oneindige rijkdommen die ons
door het geloof ten deel vallen. Wie zorgvuldig de Schriften bestudeert,
beginnend bij de wet van Mozes tot de profeten, zal geen enkel woord vinden dat
niet naar Hem verwijst. Daarom was het voor de apostel Paulus belangrijk >>niets
anders te weten dan Jezus Christus en Die gekruisigd<<.
Johannes Calvijn
Kerst
Het is zo gemakkelijk
gezegd.
Het zijn vijf letters.
Het roept sfeer op.
Het roept eenzaamheid op.
Het roept actie op.
Het is een woord met vele accepten.
Het is voor iedereen weer anders.
Maar wat is Kerst voor mij?
Een religie of toch meer?
K van kerst is
komen, want Hij Jezus Christus kwam voor mij als kind zo klein.
E van engelen
die waren daar bij, brachten verwachtingen voor jou en mij.
R van rust en
vertrouwen, daar kan ik op bouwen.
S van stilte in
de stormen van mijn leven.
T is troost en
tastbaar voor mij geworden, in dit leven.
Niet als een kind is Hij voor mij
gebleven.
Niet als een gekruisigde die in dood is
gebleven.
Maar als de opgestane Heer en Koning.
Die voor mij bid en pleit bij de Vader
in de hemel.
Mij een plaats bereid voor in de
Eeuwigheid.
Dat is Kerst voor mij.
Lieve God,
U geeft ons constant zoveel van uw
zegeningen - laat ons een zegen voor anderen zijn.
U gaf ons handen - gebruik hen om voor
U te werken.
U gaf ons voeten - leid hen op Uw
wegen.
U gaf ons stemmen - laat ons
vriendelijke, ware woorden spreken.
U gaf ons verstand - help ons om
positieve, aardige gedachten te hebben.
U hebt ons alledaagse leven met Uw liefde
aangenaam gemaakt - help ons het leven van anderen elke dag aangenaam te maken
door de liefde die wij aan hen geven.
Help ons zo te leven dat U daar plezier
van hebt, Heer.
Help ons te leren; dat we niet slechts
iets zeggen, maar ook iets doen om onze dankbaarheid te tonen; dat we niet
alleen iets zeggen, maar ook iets bidden; dat we iets kleins aan U kunnen
teruggeven, omdat U nooit ophoudt ons te overladen met Uw goedheid.
Amen.
Een plons in het water, golvende kringen, en dan was het water weer stil.
Kleine luchtbellen kwamen naar boven. Een zendeling stond aan de oever van de Indische Oceaan en tuurde in de diepte. Eindelijk - daar kwam een donker hoofd boven water en twee lachende ogen keken hem tegemoet.
De oude parelvisser schudde het water van zijn nog lenige lichaam.
"Wat kun jij duiken, Rambau!" riep zendeling David Morse die hier gekomen was om aan de mensen de blijde boodschap te brengen van redding door Christus Jezus. "Kijk deze maar eens, Sahib" (=leraar) zei Rambau en nam een pareloester van tussen zijn tanden. Hij opende hem - daar lag een glanzende parel op zijn hand.
"Wat een mooie!"
"Ach", zei Rambau, "hij is goed, maar er zijn betere parels, veel betere. Kijk, hier ziet u een paar foutjes. Weet u, gisteren sprak u met mij over God. Maar ik ben en blijf een Hindoe. Wij moeten erg veel doen om bij God te komen. Zoals deze parel kleine foutjes heeft, zo heb ik veel fouten en zonden. Deze moet ik eerst goed maken en ervoor boeten".
"Beste vriend Rambau, God biedt aan elke zondaar, die aan Hem zijn fouten en zonden belijdt, volle vergeving, ieder die met berouw tot Hem komt en de Here Jezus Christus aanvaardt als zijn Verlosser, wordt aangenomen als een kind van God. Begrijp je dat?"
"Nee, Sahib, zoals ik u al meer zei: Dit gaat me te gemakkelijk. Misschien ben ik te trots, maar ik wil ervoor werken om een plaats in de hemel te krijgen. Ik ben van plan, voor mijn zonden een pelgrimstocht naar Delhi te maken en zo hoop ik, Gods barmhartigheid te zullen verdienen."
"Rambau, misschien kun je die lange reis niet eens volbrengen. Vandaag is het de tijd van Gods genade; morgen kan het al te laat zijn.
Bovendien, Gods genade kunnen we niet verdienen, want Hij wil het geven.
Gods Zoon, Jezus Christus, heeft geleden op het kruis en alles volbracht wat nodig is voor onze redding. God wenst alleen dat we onze zonden aan Hem vertellen en dan geloven dat Zijn Zoon de schuld betaald heeft voor zondaars die tot Hem komen. Hij is de enige Redder.
Buiten Hem om gaat het niet. Dan ga je onherroepelijk verloren."
Maar Rambau schudde het hoofd en ging naar huis.
En alles wat Morse, hoe vaak ook, tot de parelvisser zei, hielp niets. Hij wilde Christus niet aanvaarden. Toch werden ze vrienden, de zendeling en de oude visser.
Op een dag kwam Rambau bij de prediker op bezoek. Hij had een doosje bij zich en zei: "Sahib Morse, hierin zit één voorwerp. Ik wil u hierover vertellen.
Ik had een zoon. Hij was ook een duiker. Hij was de snelste parelvisser aan de Indische kust. Hij had het scherpste oog en de langste adem. Hij kon 30 meter diep duiken. Hij was de vreugde van mijn hart.
Altijd droomde hij ervan, nog mooiere parels te vinden. En werkelijk, eens op een dag vond hij wat hij zocht. Maar die schelp was bijna onbereikbaar - zo diep en zo vast tussen de rotsspleten. Hij haalde hem boven, maar... hij was te lang onder water gebleven, zijn hart had te veel geleden. Kort daarna stierf hij."
De oude man boog zijn hoofd en een ogenblik ging een korte siddering van diepe smart door zijn lichaam...
"... Jarenlang heb ik deze parel bewaard. Maar nu ga ik naar Delhi en kom misschien niet meer levend terug. Nu geef ik hem aan u, mijn beste vriend."
Het was één van de grootste parels die hier ooit gevonden waren, er lag een wonderlijke glans overheen. De zendeling bekeek hem aandachtig en stil. Hij was even sprakeloos.
"Rambau, wat een parel!"
"Ja, deze wonderschone parel is foutloos", antwoordde de Indiër.
Nu kwam de zendeling op een gedachte en zei:
"Laat me deze wondere parel van je kopen.
Ik bied er duizend dollar voor."
Stram richtte de man zich rechtop. Ernstig en streng antwoordde hij: "Sahib, deze parel is onbetaalbaar. Geen mens ter wereld heeft genoeg geld om te betalen wat deze parel mij waard is. Ik wil hem niet verkopen, ik wil hem u alleen geven als een geschenk."
"Nee, Rambau, hoe graag ik hem ook wil hebben - ik kan hem niet aannemen. Misschien ben ik te trots, maar aannemen vind ik te gemakkelijk. Ik wil ervoor betalen of ervoor werken."
"Begrijpt u dan niet, of wilt u het niet begrijpen, Sahib - mijn enige zoon gaf zijn leven om deze parel te verkrijgen. Haar waarde bestaat uit het levensbloed van mijn lieve jongen. Ik kan hem niet verkopen - alleen maar schenken. Neem hem aan als een bewijs van de liefde die ik voor u heb."
"Rambau", zei Morse langzaam, "ik gebruikte de woorden, die jij tegenover God gebruikt hebt."
De duiker keek de prediker lang en onderzoekend aan en langzaam, langzaamaan begon hij het te begrijpen.
"God biedt u het heil aan als een gratis gift, kosteloos. Het is zo groot en onbetaalbaar, dat geen mens op aarde het zou kunnen betalen. Het heeft aan God het levensbloed gekost van Zijn eniggeboren Zoon om de toegang tot de hemel vrij te maken. Door pelgrimsreizen van duizenden kilometers zou je Gods genade niet kunnen verdienen. Maar Hij gaf daarvoor vrijwillig Zijn geliefde Zoon in de vreselijke dood aan het kruis. De liefde van God en Zijn verlossing voor zondaars zoals jij en ik kunnen we alleen maar gelovend en dankend aannemen.'
Het werd licht in het hart van de oude parelvisser. "Nu begrijp ik het", zei hij, keerde zich om en liep peinzend weg.
Na een uur kwam hij terug en zei: "Ik wacht niet langer, maar ik wil nu, zoals ik ben, tot God komen. Ik kan niets verdienen, want ik sta bij Hem in de schuld. Als een verloren mens wil ik die onbegrijpelijke liefde van God aannemen en Hem en Zijn Zoon Jezus Christus daarvoor danken."
Dit verhaal is waar gebeurd.
Wanneer u dit een duidelijke illustratie vindt van het aanbod van Gods liefde, wilt u dan nu ook tot Hem gaan? Wat zal uw antwoord zijn? Een nee of een heilig ja? Het gebeurde toen, het gebeurd ook vandaag nog steeds weer, en nu kan het bij u gebeuren. Dit kan het moment voor u zijn... Het ligt aan uw keuze !
Een naam vol
vreugde: God, Die met ons is,
Die naast je loopt;
Hij Die Zich wil ontfermen,
al ga je door een
dal vol duisternis,
Hij is erbij: Zijn
arm zal je beschermen.
Immanuël: een naam
vol warmte en licht,
een grote God, Die
een klein mens kan wezen,
Die al zijn liefde
op ons heeft gericht
om ons geschonden
leven te genezen.
Immanuël: Hij is
ons zeer nabij,
een mens als wij,
Die onder ons wil wonen
en Zoon van God.
Wie kan er, zoals Hij,
het beeld des
Vaders beter aan ons tonen?
In Betlehem is ’t
englenlied gehoord
dat zong van vrede,
vreugde, welbehagen;
en nog weerklinkt
dit lied in Jezus’ woord:
‘Vrees niet! Zie ik
ben met u, alle dagen!’
Nel Benschop
Op de grens van
licht en duister tussen zorgen en verdriet,
Kwam Hij zonder
glans en Luister, met een ster in het verschiet.
Troost en liefde
van de Vader, kwamen tot ons in een kind.
En geen mens staat
ons ooit nader, dan de Zoon door God bemint.
Steeds weer tussen
licht en duister, horen mensen groot en klein.
Door de wind het
zacht gefluister, ook voor jou zal ik er zijn!
Het was tegen het eind van de Tweede Wereldoorlog. In het
oosten van Duitsland waren de Russische troepen ver doorgedrongen. Kort voor
Kerstmis 1944 waren de Duitsers in het westen nog een wanhopig tegenoffensief
begonnen: de slag in de Ardennen. Er werd hevig gestreden in de bossen van de
noordelijke uitlopers van de Eifel. Een inwoner van Aken, een stad die erg te
lijden had onder bombardementen, had zijn vrouw en zijn twaalfjarige zoon
ondergebracht in een jachthut midden in de bossen. Het was de avond voor
Kerstmis. De vrouw en de jongen zaten samen stil in de hut bij het licht van
een paar kaarsen. Hoe anders was deze avond dan Kerstmis in vroegere jaren!
Plotseling werd er op de deur geklopt. Met bevend hart deed de vrouw open. Daar
stonden drie Amerikaanse soldaten die van hun troepenonderdeel waren
afgesneden. Eén van hen was gewond en bloedde hevig. De mannen waren gewapend
en hadden zich ook zo naar binnen kunnen dringen. Maar ze bleven stil staan,
bewogen zich niet en smeekten met hun ogen. Een gesprek was moeilijk, want
moeder en zoon verstonden geen Engels. In gebroken Frans konden ze samen
spreken. Frau Müller wenkte de drie mannen binnen te komen. Ze wist dat dat
gevaarlijk was. De Amerikanen waren immers vijanden. Maar Frau Müller was een
christin en in haar hart was de liefde van Christus. De gewonde soldaat werd op
het bed van de jongen gelegd en verzorgd. Hans, de jongen, wreef met sneeuw de
blauw bevroren voeten van de mannen. Drie dagen lang hadden ze al rondgedwaald
in de bossen op zoek naar de Amerikanen en op hun hoede voor de Duitsers. Al
gauw beschouwde de moederlijke Duitse vrouw de vreemden als grote jongens, die
wat hun leeftijd betreft haar eigen zonen hadden kunnen zijn. Ze had nog een
vette haan, die ze eigenlijk tot Nieuwjaar had willen bewaren in de hoop dat
haar man dan met een kort verlof thuis zou zijn. Nu werd de haan geslacht en
vrijwillig voor de vijanden opgeofferd. Al gauw hing er een heerlijke lucht van
gebraden haan in de kamer. Opeens werd er weer op de deur geklopt. In de
verwachting nog meer verdwaalde Amerikanen te zien, deed de twaalfjarige Hans
zonder aarzelen de deur van de hut open.
Buiten stonden vier mannen in uniform: Duitsers! Moeder
en zoon stonden eerst verstijfd van schrik. Er was immers de harde wet: wie
vijandelijke soldaten herbergt, pleegt landverraad. Ze konden allemaal wel
doodgeschoten worden. Maar de moeder herstelde zich snel. Haar gezicht was
bleek, maar haar stem was rustig toen ze zei: 'Gezegend Kerstmis!' De soldaten
beantwoordden de groet. Ze legden uit dat ze de weg naar hun legereenheid
verloren hadden en vroegen beleefd of ze in de hut mochten overnachten.
'Natuurlijk mag dat,' zei de vrouw, 'kom maar binnen. U kunt zo dadelijk
aanzitten aan onze kerstmaaltijd, waarbij nòg drie onverwachte gasten zijn.
Maar u moet hen wel zonder meer als vrienden beschouwen.' De leider van de
Duitsers was een onderofficier. Hij vroeg bars: 'Hebt u Amerikanen in huis?' De
moeder keek hem recht in de ogen en zei: 'Het is kerstnacht en hier wordt niet
geschoten! Jullie zouden mijn zonen
kunnen zijn en die daarbinnen ook. Eén van hen is gewond en vecht voor zijn
leven. Zijn beide kameraden zijn hongerig en, net als jullie, doodmoe. In deze
kerstnacht denken we niet aan doden!' De onderofficier staarde haar aan. Enkele
eindeloze seconden heerste er zwijgen. Toen, na een hernieuwd liefdevol verzoek
van de vrouw, legden de vier soldaten hun wapens op de kist met houtblokken in
de gang. Ook de 'vijanden' leverden hun wapens in. Verlegen stonden de Duitsers
en de Amerikanen schouder aan schouder in de kleine kamer. Nu was de
moederlijke vrouw in haar element. Ze vonden allemaal een zitplaats: de twee
Duitsers en de twee Amerikanen op haar grote bed. Moeder Müller keek in haar
provisiekast en haalde alles tevoorschijn wat ze kon missen. Al gauw was het
kerstmaal klaar. Eén van de Duitse soldaten had nog een roggebrood bij zich dat
moeder Müller sneed. Toen ze allemaal om de tafel zaten bij het schijnsel van
de kaarsen, sprak moeder Müller het gewone tafelgebed uit: 'Kom, Here Jezus,
wees onze Gast...' Daarbij schoten haar de tranen in de ogen. Ook de
oorlogsmoede soldaten uit de twee elkaar vijandige kampen waren ontroerd. Ze
waren weer jongens, allemaal ver van huis. Het was of ze bij hun moeder aan
tafel zaten op deze kerstavond. Het was dan ook heel vanzelfsprekend dat één
van de Duitsers, een student in de medicijnen, zich over de wonden van de
Amerikaanse soldaat boog voor een onderzoek. Allen waren opgelucht toen hij in
vloeiend Engels constateerde: 'De wond is gelukkig niet door de kou
geïnfecteerd. De man heeft alleen veel bloed verloren. Hij heeft nu rust nodig
en versterkend voedsel.' Het was tegen middernacht toen de 'vredesmaaltijd'
beëindigd was. Moeder Müller nam haar gasten, behalve de rustig slapende gewonde
Harry, nog even mee naar de open deur. Ze keken in de heldere winternacht op
naar de sterrenhemel. 'Kijk,' wees de vrouw, 'is het niet net de kerstster?'
Prachtig straalde de Sirius, de helderste ster aan de hemel, neer op het
wonderlijke kleine gezelschap daar beneden. De oorlog leek opeens heel ver en
bijna vergeten. De privé wapenstilstand duurde ook voort tot de morgen. De
Duitsers en de Amerikanen gingen nu gescheiden wegen. Harry kreeg het laatste
ei van moeder Müller en een slokje rode wijn. De anderen kregen een bord
havermout. Van twee stokken en een tafelkleed werd een draagbaar gemaakt voor
de gewonde. De onderofficier wees de Amerikanen op een kaart hoe ze het beste
hun troepenonderdeel konden terugvinden. Vlak voordat ze weggingen gaf de gastvrouw
de wapens terug. Ontroerd zei ze: 'God beware jullie allemaal en moge Hij
jullie spoedig in vrede doen terugkeren in jullie familiekring!' De Duitsers en
Amerikanen gaven elkaar een hand en gingen in tegenovergestelde richting weg.
Toen moeder en zoon weer samen in de hut waren, haalde moeder de oud
familiebijbel tevoorschijn. De jongen zag hoe ze de Bijbel opsloeg bij de
kerstgeschiedenis. In de afgelopen nacht was er een stukje werkelijkheid
geworden van het woord dat de engel gesproken had: vrede op aarde! Ook bij een
ander vers bleef de vinger van de lezende vrouw rusten: 'En zij trokken langs
een andere weg naar hun land terug.' Dat wordt gezegd van de wijzen uit het
Oosten, die uit verre landen gekomen waren om het kindje Jezus te huldigen. Zou
er misschien ook een andere, een nieuwe weg zijn die de Amerikaanse en Duitse
soldaten gingen, nadat zij deze bijzondere gebeurtenis met elkaar beleefd
hadden?
Uit Lichtstralen
Vader, het uur is gekomen, verheerlijk Uw Zoon, opdat ook Uw Zoon U verheerlijkt, zoals U Hem macht gegeven hebt over alle vlees, opdat Hij eeuwig leven geeft aan allen die U Hem gegeven hebt. En dit is het eeuwige leven, dat zij U kennen, de enige waarachtige God, en Jezus Christus, Die U gezonden hebt.
Ik heb U verheerlijkt op de aarde. Ik heb het werk volbracht
dat U Mij gegeven hebt om te doen. En nu
verheerlijk Mij, U Vader, bij Uzelf, met de heerlijkheid die Ik bij U bezat
voordat de wereld er was. Ik heb Uw Naam
geopenbaard aan de mensen die U Mij uit de wereld gegeven hebt. Zij waren van U
en U hebt hen Mij gegeven, en zij hebben Uw woord in acht genomen. Nu hebben
zij erkend dat alles wat U Mij gegeven hebt, bij U vandaan komt.
Want de woorden die U Mij gegeven hebt, heb Ik hun gegeven,
en zij hebben ze aangenomen, en zij hebben daadwerkelijk erkend dat Ik van U
uitgegaan ben, en hebben geloofd dat U Mij gezonden hebt. Ik bid voor hen. Ik
bid niet voor de wereld, maar voor hen die U Mij gegeven hebt, want zij zijn
van U. En al wat van Mij is, is van U, en wat van U is, is van Mij; en Ik ben
in hen verheerlijkt. En Ik ben niet meer in de wereld, maar dezen zijn in de
wereld, en Ik kom naar U toe. Heilige Vader, bewaar hen die U Mij gegeven hebt
in Uw Naam, opdat zij één zullen zijn zoals Wij.
Toen Ik met hen in de
wereld was, bewaarde Ik hen in Uw Naam. Hen die U Mij gegeven hebt, heb Ik
bewaard en niemand uit hen is verloren gegaan dan de zoon van het verderf,
opdat de Schrift vervuld wordt. Maar nu kom Ik naar U toe en spreek dit in de
wereld, opdat zij ten volle Mijn blijdschap in zichzelf hebben.
Ik heb hun Uw woord gegeven, en de wereld heeft hen gehaat,
omdat zij niet van de wereld zijn, zoals Ik niet van de wereld ben.
Ik bid niet dat U hen uit de wereld wegneemt, maar dat U hen
bewaart voor de boze. Zij zijn niet van de wereld, zoals Ik niet van de wereld
ben. Heilig hen door Uw waarheid; Uw woord is de waarheid. Zoals U Mij in de
wereld gezonden hebt, heb ook Ik hen in de wereld gezonden. En Ik heilig
Mijzelf voor hen, opdat ook zij geheiligd zijn in de waarheid. En Ik bid niet
alleen voor dezen, maar ook voor hen die door hun woord in Mij zullen geloven,
opdat zij allen één zullen zijn, zoals U, Vader, in Mij, en Ik in U, dat ook
zij in Ons één zullen zijn, opdat de wereld zal geloven dat U Mij gezonden
hebt. En Ik heb hun de heerlijkheid gegeven die U Mij gegeven hebt, opdat zij
één zijn, zoals Wij Eén zijn; Ik in hen, en U in Mij, opdat zij volmaakt één
zijn en opdat de wereld erkent dat U Mij gezonden hebt en hen liefgehad hebt,
zoals U Mij hebt liefgehad. Vader, Ik
wil dat waar Ik ben, ook zij bij Mij zijn die U Mij gegeven hebt, opdat zij
Mijn heerlijkheid zien, die U Mij gegeven hebt, omdat U Mij hebt liefgehad vóór
de grondlegging van de wereld. Rechtvaardige Vader, de wereld heeft U niet
gekend, maar Ik heb U gekend, en dezen hebben erkend dat U Mij gezonden hebt.
En Ik heb hun Uw Naam bekendgemaakt, en zal die
bekendmaken, opdat de liefde waarmee U Mij hebt liefgehad, in hen is, en Ik in
hen. Johannes 17
De liefde
Al sprak ik de talen
van alle mensen en die van de engelen – had ik de liefde niet, ik zou niet meer
zijn dan een dreunende gong of een schelle cimbaal. Al had ik de gave om te profeteren en
doorgrondde ik alle geheimen, al bezat ik alle kennis en had ik het geloof dat
bergen kan verplaatsen – had ik de liefde niet, ik zou niets zijn. Al verkocht ik mijn bezittingen omdat ik
voedsel aan de armen wilde geven, al gaf ik mijn lichaam prijs en kon ik daar
trots op zijn – had ik de liefde niet, het zou mij niet baten.
De liefde is geduldig en vol goedheid. De liefde kent geen
afgunst, geen ijdel vertoon en geen zelfgenoegzaamheid. Ze is niet grof en niet zelfzuchtig, ze laat
zich niet boos maken en rekent het kwaad niet aan, ze verheugt zich niet over het onrecht maar vindt
vreugde in de waarheid. Alles verdraagt ze, alles gelooft ze, alles hoopt ze,
in alles volhardt ze.
De liefde zal nooit vergaan. Profetieën zullen verdwijnen,
klanktaal zal verstommen, kennis verloren gaan – want ons kennen schiet tekort en ons
profeteren is beperkt. Wanneer het volmaakte komt zal wat beperkt is verdwijnen.
Toen ik nog een kind was sprak ik als een kind, dacht ik als een kind,
redeneerde ik als een kind. Nu ik volwassen ben heb ik al het kinderlijke achter
me gelaten. Nu kijken we nog in een wazige spiegel, maar straks staan we oog in
oog. Nu is mijn kennen nog beperkt, maar straks zal ik volledig kennen, zoals
ik zelf gekend ben. Ons resten geloof,
hoop en liefde, deze drie, maar de grootste daarvan is de liefde.
1 Korintiërs 13
In het Bijbelsdagboek
die ik lees, staat deze week Klaagliederen centraal van Jeremia. Vanmorgen las
ik deze mooie overdenking. Gods liefde en trouw word hier zo mooi in beschreven.
Laten wij op Hem blijven hopen, ook in de stormen van ons leven, Siska
Nochtans
De Heere is mijn
Deel, zegt mijn ziel, daarom zal ik op Hem hopen. Klaagliederen 3:24
Tot nu toe zongen de klaagzangen alleen maar in mineur.
En neerslachtig vraag je je af: Ís er geen enkel straaltje licht?
Onze dagtekst is een venster van hoop. In het donkere
huis van ellende, waarin de dichter ronddoolt als in een gevangenis, is er
plotseling een venster. Het biedt een hoopvol uitzicht. Het biedt uitzicht op
God, die Heere is in onverbrekelijke trouw en genade.
Zelf in het bitterste uur zijn er van die trouw en genade
de onmiskenbare tekenen. De dichter is er nog, het volk is er nog. Dat vindt
toch alleen maar zijn grond in de goedertierenheden des Heeren.
Ze hadden zich een volslagen vernietiging waardig
gemaakt. Toch is die niet gekomen. En de dichter kan alleen maar belijden: ‘Het
zijn de goedertierenheden des Heeren, dat wij niet vernield zijn’. Door alles
heen is de Heere trouw gebleven aan zijn woord, aan zijn verbond. Zo kan de
dichter er zelf nog troost in vinden, dat de Heere zijn Deel is. Van Gods kant
staat dat immers onomstotelijk vast. En wat is dat groot. Bij de in tocht in
Kanaän had iedere stam, uitgezonderd die van Levi, zijn deel gekregen. Daarvan
mocht je leven, daarin vond je je bestaan. Nu was dat deel verloren gegaan. De
heidenen waren gekomen en hadden stout het erfland in genomen. Het volk was
bedreigd tot in haar bestaansvoorwaarden. Hoe kon het nog leven?
Midden in deze onmogelijkheden klinkt de geweldige
belijdenis: ‘De Heere is mijn Deel’. Hij zal voor mij, voor ons zorgen. We
vinden onze bestaansgrond in Hem. We mogen van Hem leven. Hij is oneindig veel
meer dan enig stuk land. Daarom hopen wij op Hem.
Als u er soms geen gat meer in inziet. Het liep allemaal
zo anders. U verloor zoveel van wat u zekerheid en rust gaf. U denkt misschien wel
alles kwijt te zijn. We mogen wijzen op de Heere. Hij wil ons Deel zijn. Onze
enige Troost in leven en in sterven. Christus had tenslotte geen deel meer over. Alles gaf Hij eraan. Zelfs zijn
deel in God. Zo hing Hij arm en berooid aan het kruis. Daar is God het erfdeel
geworden voor allen die Hem verwachten.
Lezen: Klaagl.
3:21-32
Zingen: Ps.42:5
Bron: Gods weg met de mensen.
Drs. M.
van Campen
Kasten vol Liefde.
Je hoeft je huis niet op te poetsen
als je de deur voor Jezus open zet
Hij heeft ieder hoekje gezien
en kent elke verborgen plek.
Laat Hem maar rustig binnen
Al is je huis in slechte staat
Jezus helpt je om het op te knappen
Hij weet hoe het worden gaat.
Van de kelder tot de zolder
kamer, keuken, in iedere kast
weet God wat er is verborgen
Hij ziet zelfs het stof onder de mat.
Als Jezus bij je binnen mag komen
gaat Hij samen met jou aan de slag
kast voor kast en kamer voor kamer
en alleen als het voor jou mag.
Niets zal Hij zo maar openbreken
met geweld of grof geschut
geen enkele deur zal Hij forceren
Hij vult je huis met Liefde, vrede en rust.
Soms moet je huis worden afgebroken
tot de grond toe gelijk gemaakt
met een nieuw fundament van Jezus Christus
weet je dat je huis stevig staat.
Zo bouw je samen aan een prachtige villa
ontstaan door genade, puur en echt
met kasten vol Liefde om uit te delen
aan ieder mens op jouw levensweg.
Auteur: Onbekend.
Leven uit en met God
(gebed naar Romeinen 12:9-21)HEER, help me alstublieft
om U oprecht lief te hebben,
mijn medemensen te achten
en te eren,
in liefde met hen verbonden
te zijn en help me
om het kwade te haten en
het goede aan te nemen.
HEER, doordring me met Uw
geest,
opdat ik standvastig ben en
U steeds trouw blijf,
in blijde hoop Uw komst
verwacht en
en ik mij door niets van
het gebed laat afbrengen.
HEER, help me om gastvrij,
hulpvaardig en
vredelievend te zijn, dat
ik niemand iets slechts
toe wens en voor mijn
vijanden bid en ieder
persoonlijk in Uw naam kan
zegenen.
HEER, geef me een nederig
hart, opdat ik
niet denk dat ik wijs ben,
of trots en ingebeeld
aan zelfoverschatting en
betweterigheid lijdt
en dat ik me voor kleine
dingen niet te goed voel.
HEER, laat me blij zijn met
de blijden en met
verdrietige mensen huilen,
onrecht nooit met nieuw
onrecht vergelden, maar
erop bedacht zijn om het goede
te doen en voor zover het
aan mij ligt, vrede te bewaren.
HEER, herinner me er steeds
aan dat het Uw zaak is
om me recht te verschaffen
en geef me de kracht
om me nooit door het kwade
te laten overwinnen, maar
al het kwaad in Uw genade
met goedheid te overwinnen.
Karl-Heinz Gries
Er zijn van die
dingen in het leven die indruk blijven maken, hoe vaak je er ook naar kijkt.
Als ik bijvoorbeeld zo nu en dan 's nachts mijn blik weer naar boven richt en
in verwondering die donkere peilloze diepte inkijk die wij “het heelal” plegen
te noemen blijft het me verbazen dat, ondanks de vele lichtbronnen die zich in
het, ons bekende, heelal bevinden die peilloze diepte grotendeels een inktzwart
niets is. Wat we wel zien zijn de vele lichtbronnen die licht uitstralen en de
hemellichamen die dat licht reflecteren. Daartussen bevindt zich slechts
duisternis. Deze zelfde natuurwet kunnen we ook in werking zien wanneer we een
film bekijken die door een projector op een scherm wordt geprojecteerd. Het
licht dat de projectorlamp uitstraalt zien we alleen in de projectorlamp achter
ons en op het scherm voor ons. Wat daartussen soms wel te zien is, is het stof
dat in de lucht zweeft en daardoor het projectorlicht weerkaatst. In dit geval
wordt het licht onbedoeld gereflecteerd door het stof. Zou de projectieruimte
echter volkomen stofvrij (of luchtledig) zijn dan is de lichtstraal tussen
projectorlamp en scherm slechts duisternis en vindt er in de ruimte tussen lamp
en scherm geen terugkaatsing plaats. Het uitgestraalde licht is dan tussen de
lichtbron en het lichtontvangende voorwerp niet zichtbaar, ook al is het er wel
degelijk.
Licht heeft als eigenschap dat het zich in het luchtledige rechtlijnig
voortbeweegt en nooit uit zichzelf van richting zal veranderen. En dus ook
nooit terug zal keren naar de lichtbron. Alleen wanneer het uitgestraalde licht
een voorwerp (bijv. een hemellichaam) op zijn weg vindt zal het licht worden
gereflecteerd. Zolang het licht niets op zijn weg vindt en er dus ook niets
wordt verlicht én er als gevolg daarvan geen reflectie plaatsvindt is het
resultaat slechts duisternis.
Deze natuurwet
overpeinzende zag ik opeens de overeenkomst met de geestelijke werkelijkheid.
In de geestelijke wereld is er slechts één lichtbron en dat is God en daarmee
doel ik op zowel de Vader als op de Zoon die de Vader vertegenwoordigt. Jezus
liet ons over Zichzelf namelijk weten in Joh. 8:12: “Ik
ben het licht der wereld; wie Mij volgt, zal nimmer in de duisternis
wandelen, maar hij zal het licht des levens hebben”. De apostel Johannes
schreef over Jezus in Joh. 1:9: “Het waarachtige licht, dat
ieder mens verlicht, was komende in de wereld”, terwijl ver daarvoor de
profeet Jesaja al over de komst van de Messias profeteerde: “Het volk dat in
donkerheid wandelt, ziet een groot licht; over hen die wonen in een land
van diepe duisternis, straalt een licht” (Jesaja 9:2).
Wie niet meer in de
geestelijke duisternis wandelt wordt verlicht door het Licht der wereld. Het
licht dat van God uitgaat is Zijn liefde en die liefde bestraalt ons. De
overeenkomst met het natuurlijke licht is nu dat Gods licht, Zijn liefde, nooit
naar Hem terugkeert. In 1 Cor. 13:5 schreef Paulus over
de liefde namelijk: “....zij zoekt zichzelf niet.....” Gods liefde (die
zichzelf niet zoekt) is altijd op de ander gericht. Zij gaat van God uit en
keert nooit terug. Tenzij.... Zijn liefde een mens op zijn weg vindt en
vervolgens wordt teruggekaatst naar de hemelse Lichtbron: God zelf. Liefde die
niet terugkeert omdat ze niet wordt teruggekaatst is verspilde liefde die voorgoed
in het eindeloze niets verdwijnt. Omdat dit beslist niet is wat God wil zien
gebeuren schiep Hij ons. Johannes schreef hier al over met de woorden: “het
waarachtige licht, dat ieder mens verlicht”. Wat God van de mens
verwacht is (samengevat) dan ook niets anders dan dat de mens Zijn liefde
reflecteert en dus terugkaatst naar de Schepper. Er zijn veel mensen die dat
zeer bewust niet doen. Die mensen blijven daarom onzichtbaar voor God
want waar Zijn liefde niet teruggekaatst wordt ziet Hij slechts een
(geestelijke) inktzwarte duisternis. Een zelfde inktzwarte duisternis zoals we
die in het eindeloze heelal op die plaatsen aantreffen waar al het aanwezige
licht voorgoed in de eindeloze verte verdwijnt en nooit terugkeert. Natuurlijk
zijn het bestaan en de daden van deze in duisternis levende mensen niet voor
God verborgen want Hij is als hemelse Rechter van alles op de hoogte. Toch zijn
ze voor God “onzichtbaar” omdat Hij niets van Zichzelf in hen terugvindt.
Onder deze in de
duisternis levende mensen zijn er zelfs die als verdediging voor hun
goddeloosheid menen te kunnen aanvoeren wat Jezus verwoordde in Matth. 7:22-23: “Velen(!!) zullen te dien dage tot Mij
zeggen: Here, Here, hebben wij niet in uw naam geprofeteerd en in uw naam boze
geesten uitgedreven en in uw naam vele krachten gedaan? En dan zal Ik hun
openlijk zeggen: Ik heb u nooit gekend; gaat weg van Mij, gij werkers
der wetteloosheid”. Jezus antwoordt hen hier zelfs dat Hij hen nooit heeft
gekend. Waarom? Omdat ze onzichtbaar voor Hem zijn gebleven doordat Zijn liefde
(die ieder mens verlicht) nooit door hen teruggekaatst werd. Anders gezegd:
Zijn liefde werd door deze huichelaars nooit beantwoord.
Binnen het
christendom bevinden zich nogal wat van dergelijke toneelspelers, die in de
ogen van veel mensen doorgaan voor “mannen Gods”. Hun zorgvuldig opgebouwde
reputatie kunnen ze overeind houden omdat massa's (met geestelijke blindheid
geslagen) kinderen Gods domweg niet in staat zijn om hun huichelachtigheid
vanuit de bijbel aan te tonen. De realiteit is echter dat voor deze, aan het
evangelie ongehoorzame, schijnapostelen geldt wat Jezus over hen zei in Joh. 3:19: “Dit is het oordeel, dat het licht in de wereld
gekomen is en de mensen de duisternis liever gehad hebben dan het licht,
want hun werken waren boos”. Konden deze dienaren van de duisternis tijdens hun
leven nog hun schijnheiligheid overeind houden, zodra ze tegenover de hemelse
Rechter komen te staan wordt dat een compleet ander verhaal. Dat lazen we al in
Matth. 7:22-23.
Deze wolven in schapenvacht hebben dan ook absoluut niet in Jezus' Naam
gehandeld maar in naam van hun opdrachtgever: de satan. Het resultaat van hun
vergeefse uitvluchten bracht Jezus onder woorden in Matth.
8:11-12: “Ik zeg u, dat er velen zullen komen van oost en west en zullen
aanliggen met Abraham en Isaäk en Jacob in het Koninkrijk der hemelen; maar
de kinderen van het Koninkrijk zullen uitgeworpen worden in de buitenste
duisternis; daar zal het geween zijn en het tandengeknars”. Vanuit de
duisternis waar ze (door hun ongehoorzaamheid aan het evangelie) al in leefden
zullen ze in de buitenste duisternis terechtkomen en dat zal hun eeuwige
bestemming zijn. Een bestemming van waaruit geen terugkeer mogelijk is. Want
wie het licht van God, Zijn liefde, niet laat terugkeren naar de Schepper en dus Zijn liefde niet beantwoordt
zal uiteindelijk zelf nooit meer terugkeren uit de duisternis die hij/zij heeft
liefgehad, met alle ellendige gevolgen van dien.
Kent u ’t wonder van het leven
dat in een kastanje zit?
Alles is er in aanwezig,
in die éne bruine pit;
Wortels, bladeren, takken,
en een hele dikke stam.
Ja, dat is niet te bevatten,
’t is compleet een cryptogram.
’t Zal alleen nog jaren duren,
voordat er en boom ontstaat.
Die naast bladeren, takken en een dikke stam,
ook weer vruchten geven gaat.
Ja, zo is het christen leven,
ook daar zit een ’zaadje’ in
evenals bij die kastanje,
is dit slechts een begin.
‘t Zaad der ’liefde’ is aanwezig,
Als u Jezus hebt aanvaard.
Maar dat nietig beginsel,
moet nog groeien uiteraard.
Laat de Heer in u regeren,
opdat niet het zaad verdort…
’t Doel van ieder christenleven
is dat Hij verheerlijkt wordt!
Annie de Neef- Top