Het Onze Vader
Bidt gij aldus. . .
Mattheüs 6:9 Lezen:
Mattheüs 6:9-13
Het is 3 mei. Morgen is het dodenherdenking.
Lex Althoff was 38 toen hij door de nazi’s vanwege zijn
verzetswerk werd gefusilleerd.
Hij was van kerk en geloof vervreemd. In de gevangenis
hield hij een dagboek bij. Die honderd dagen zijn voor hem beslissend geweest.
Hij zocht naar houvast, maar zijn intellect stond ontvankelijkheid voor de
Heiland van zijn jeugd in de weg, totdat. . .
“30 mei. 100ste dag. 12 uur. Wellicht de
gelukkigste dag van mijn leven. In deze 8 dagen van nieuwe eenzaamheid, de
laatste termijn van de 100 dagen, die ik mij gesteld had, ben ik herboren met
Gods hulp. Ik kan nu alle dingen dragen en ben voorgoed verlost van angst. Ik
ben bereid te sterven, welgemoed, en bereid te leven, welgemoed”.
Met nadruk zegt hij, dat dit niet “door nood en ellende
een beetje godsdienstwaanzin” is, maar “door de hulp van buiten een niet meer
te schokken Godsvertrouwen”.
Als testament voor zijn dochtertje schreef hij de
woorden: “Ik heb honderdmaal liever dat mijn dochtertje het Onze Vader leert
bidden dan dat zij wat ter wereld ook bereikt”.
Hier valt niets aan toe te voegen.
Alleen dit: Jezus zegt: gij dan bidt aldus. . . Onze Vader.
. .
Uit: Brood voor het Hart
Door: J.J. Buskes