Dit waargebeurde verhaal gaat over een man in de jaren zestig van de vorige eeuw. Hij werkte als timmerman. Op een bijzondere dag moest hij een aantal kisten maken voor de kerk. De gemeente had kleren ingezameld en zouden in deze kisten naar weeshuizen in China verzonden worden. Op weg naar huis voelde hij in zijn borstzak om zijn bril te zoeken, maar hij kon hem niet vinden. Toen besefte hij wat er gebeurd was. De bril was natuurlijk onopgemerkt uit zijn borstzak gegleden en in één van de kratten gevallen, die hij gesloten en vastgespijkerd had. Zijn gloednieuwe bril was op weg naar China.
Het was een moeilijke tijd,
financieel gezien, en het gezin had zes kinderen. De man had een hoop geld
betaald voor die bril en hij was echt van streek door de gedachte om nu weer
een nieuwe bril te moeten kopen. "Het is niet eerlijk", zei hij
gefrustreerd tegen God toen hij naar huis reed. "Ik ben U altijd zeer
trouw geweest in het geven van mijn tijd en mijn geld om Uw werk, en nu heb ik
dit."
Maanden later was de directeur van
het weeshuis op verlof in het land waar de man woonde. Hij wilde alle kerken
die hem in China steunden bezoeken, dus kwam hij een zondag spreken bij de man
in de kleine gemeente. De zendeling begon door de mensen te bedanken voor hun
trouw in de ondersteuning van het weeshuis. "Maar het meest van al",
zei hij, "wil ik jullie bedanken voor het sturen van de bril. Weet u, de
communisten hadden net een maand ervoor het hele weeshuis ondersteboven
gehaald, ze hadden alles vernietigd, inclusief mijn bril. Ik was wanhopig.
Zelfs al had ik het geld, er was gewoon geen manier om de bril te vervangen.
Omdat ik niet goed kon zien ervoer ik hoofdpijn, elke dag. Dus mijn collega's
en ik waren er voortdurend voor aan het bidden. Toen kwamen jullie kratten.
Toen mijn personeel hen los maakten vonden ze een bril, ingeklemd tussen twee
dekens." De zendeling zweeg om zijn woorden te laten bezinken. Toen
vervolgde hij, nog steeds gegrepen door het wonder van dit alles: "Mensen,
toen ik de bril opzette, was het alsof de bril speciaal voor mij op maat
gemaakt was. Alleen voor mij! Dus wil ik jullie bedanken voor deze
levering."
De mensen in de gemeente luisterden
en waren blij voor deze wonderbaarlijke bril. Maar de zendeling moest zeker hun
kerk hebben verward met een andere, dachten ze. Er was geen bril op de lijst
van spullen die naar het buitenland werden verstuurd. Maar er was één
timmerman, die met tranen over zijn gezicht in zijn bank zat te luisteren,
realiserend dat de Meester Timmerman hem op een bijzondere manier gebruikt had.
Er zijn momenten waarin we God de
schuld geven in plaats van Hem te danken. Misschien is het iets wat we vaker
moeten proberen. Misschien heeft Hij wel een heel andere reden om iets niet te
laten lukken, of dat er iets niet gaat wat jij zou willen. Hij heeft een plan
met al onze levens...
Waarschijnlijk weten we allemaal wel, dat destijds op die
gedenkwaardige Pinksterdag in Jeruzalem de Heilige Geest werd uitgestort. De
kerk ontstaat dan, zou je kunnen zeggen.
Er heerst een enorm enthousiasme! Duizenden(!) komen tot
diep persoonlijk geloof, laten zich daarom dopen en worden ook vervuld met de
Heilige Geest!
En dan begint de zegentocht van het Evangelie over de
wereld.
Wonderen en tekenen volgen de verkondiging van de Blijde
Boodschap Oók strijd is er en tegenstand, maar tóch, niet te stuiten is de
stroom van levend water over een wereld, die dorst naar werkelijke vrede. Wij
kunnen daarover lezen in het boek Handelingen, dat een enthousiast verslag
geeft van die eerste periode, toen. Ik vraag mij wel eens af, wanneer ik de
handelingen van de kerk nú lees, zowel de berichten van de hoogste organen,
maar ook die van vele gemeenten, waar dat geweldige enthousiasme gebleven is:
die blijde verwondering over de grote daden Gods; dat getuigen van de levende
Heer, dat verlangen naar een machtige opwekking, ook in onze dagen. Werkt de
Heilige Geest dan niet meer in deze tijd?
Dát kán ik niet geloven:
Wanneer ik naast al die kerkelijke berichten ook eens een
blad lees, waarin verslagen staan van bijvoorbeeld het zendingsveld, dan treft
mij toch wel het grote verschil: Dáár vind ik een sfeer van grote blijdschap en
opgewektheid; de toekomst is doorzichtig, want wij hebben een lévende Heer, die
ons heel persoonlijk kent en óók wil helpen. Ik lees er over genezing en
bevrijding uit de macht van het kwade, van bekering en vervulling met de
Heilige Geest. Het is alsof het boek Handelingen niet geëindigd is bij hoofdstuk
28 …….
Nu kunnen wij daar als moderne christenen wel een beetje
over glimlachen, want is dat niet té eenvoudig, té kinderlijk geloof van
waaruit deze mensen leven?
Ik vraag mij af of wij ons daar zo makkelijk van af mogen
maken. Zij getuigen van de grote dingen, die God in hun leven heeft gedaan! En
kijk, het goede nieuws, dat wij de moeite van het vermelden waard vinden,
bestaat vaak alleen maar uit een berichtje over de opbrengst van de collecten,
een bijzondere dienst, die we meemaakten en wat dies meer zij. Zou er in ónze
gemeente, bij ónze omgang met dezelfde God niets voorvallen, dat méér Zijn
liefde kan illustreren?
En zou zoiets dan niet zéker verteld moeten worden?
Als onze lippen eens een werkelijke loflied zou weerklinken
over de grote daden Gods in ons leven, zou dat niet méér inslaan en schokkender
zijn dan welk ander nieuws dan ook?
En vooral, zou het niet eerlijker zijn tegenover God?
Of …. Gebeurt er nooit iets..?
Doet God geen wonderen meer in deze sceptische wereld?
Ik vergeet nooit weer het verhaal van een predikant, die pas
bij zijn afscheidsdienst durfde getuigen van genezing, die hij als jonge man
persoonlijk mocht ervaren. Eerder had hij er niet over durven praten, omdat hij
bang was voor weerstanden in de gemeente. Hij beleed dat toen als schuld. En térecht
naar mijn mening, want ik geloof, dat een éérder getuigenis veel mensen zou
hebben bemoedigd en dat het de gemeente tot grote zegen zou zijn geweest!
Ik zou daarom voor willen pleiten, dat wij niet alleen in
ons leven grote dingen van de levende God gaan verwachte, maar daar ook van
durven getuigen, heel openlijk, wanneer wij ze meemaken, opdat duidelijk zal
worden, dat óók in déze tijd Gods Heilige Geest nog krachtig werkt en dat
Pinksteren nog steeds een realiteit is.
Ds. E. Beekman
Ben je op zoek naar een mooi kerstverhaal?
Kijk dan eens op de groep, Christelijke verhalen. http://mijnvriendenenik.com/site/groups/10
Veel leesplezier, Siska
Een plons in het water, golvende kringen, en dan was het water weer stil.
Kleine luchtbellen kwamen naar boven. Een zendeling stond aan de oever van de Indische Oceaan en tuurde in de diepte. Eindelijk - daar kwam een donker hoofd boven water en twee lachende ogen keken hem tegemoet.
De oude parelvisser schudde het water van zijn nog lenige lichaam.
"Wat kun jij duiken, Rambau!" riep zendeling David Morse die hier gekomen was om aan de mensen de blijde boodschap te brengen van redding door Christus Jezus. "Kijk deze maar eens, Sahib" (=leraar) zei Rambau en nam een pareloester van tussen zijn tanden. Hij opende hem - daar lag een glanzende parel op zijn hand.
"Wat een mooie!"
"Ach", zei Rambau, "hij is goed, maar er zijn betere parels, veel betere. Kijk, hier ziet u een paar foutjes. Weet u, gisteren sprak u met mij over God. Maar ik ben en blijf een Hindoe. Wij moeten erg veel doen om bij God te komen. Zoals deze parel kleine foutjes heeft, zo heb ik veel fouten en zonden. Deze moet ik eerst goed maken en ervoor boeten".
"Beste vriend Rambau, God biedt aan elke zondaar, die aan Hem zijn fouten en zonden belijdt, volle vergeving, ieder die met berouw tot Hem komt en de Here Jezus Christus aanvaardt als zijn Verlosser, wordt aangenomen als een kind van God. Begrijp je dat?"
"Nee, Sahib, zoals ik u al meer zei: Dit gaat me te gemakkelijk. Misschien ben ik te trots, maar ik wil ervoor werken om een plaats in de hemel te krijgen. Ik ben van plan, voor mijn zonden een pelgrimstocht naar Delhi te maken en zo hoop ik, Gods barmhartigheid te zullen verdienen."
"Rambau, misschien kun je die lange reis niet eens volbrengen. Vandaag is het de tijd van Gods genade; morgen kan het al te laat zijn.
Bovendien, Gods genade kunnen we niet verdienen, want Hij wil het geven.
Gods Zoon, Jezus Christus, heeft geleden op het kruis en alles volbracht wat nodig is voor onze redding. God wenst alleen dat we onze zonden aan Hem vertellen en dan geloven dat Zijn Zoon de schuld betaald heeft voor zondaars die tot Hem komen. Hij is de enige Redder.
Buiten Hem om gaat het niet. Dan ga je onherroepelijk verloren."
Maar Rambau schudde het hoofd en ging naar huis.
En alles wat Morse, hoe vaak ook, tot de parelvisser zei, hielp niets. Hij wilde Christus niet aanvaarden. Toch werden ze vrienden, de zendeling en de oude visser.
Op een dag kwam Rambau bij de prediker op bezoek. Hij had een doosje bij zich en zei: "Sahib Morse, hierin zit één voorwerp. Ik wil u hierover vertellen.
Ik had een zoon. Hij was ook een duiker. Hij was de snelste parelvisser aan de Indische kust. Hij had het scherpste oog en de langste adem. Hij kon 30 meter diep duiken. Hij was de vreugde van mijn hart.
Altijd droomde hij ervan, nog mooiere parels te vinden. En werkelijk, eens op een dag vond hij wat hij zocht. Maar die schelp was bijna onbereikbaar - zo diep en zo vast tussen de rotsspleten. Hij haalde hem boven, maar... hij was te lang onder water gebleven, zijn hart had te veel geleden. Kort daarna stierf hij."
De oude man boog zijn hoofd en een ogenblik ging een korte siddering van diepe smart door zijn lichaam...
"... Jarenlang heb ik deze parel bewaard. Maar nu ga ik naar Delhi en kom misschien niet meer levend terug. Nu geef ik hem aan u, mijn beste vriend."
Het was één van de grootste parels die hier ooit gevonden waren, er lag een wonderlijke glans overheen. De zendeling bekeek hem aandachtig en stil. Hij was even sprakeloos.
"Rambau, wat een parel!"
"Ja, deze wonderschone parel is foutloos", antwoordde de Indiër.
Nu kwam de zendeling op een gedachte en zei:
"Laat me deze wondere parel van je kopen.
Ik bied er duizend dollar voor."
Stram richtte de man zich rechtop. Ernstig en streng antwoordde hij: "Sahib, deze parel is onbetaalbaar. Geen mens ter wereld heeft genoeg geld om te betalen wat deze parel mij waard is. Ik wil hem niet verkopen, ik wil hem u alleen geven als een geschenk."
"Nee, Rambau, hoe graag ik hem ook wil hebben - ik kan hem niet aannemen. Misschien ben ik te trots, maar aannemen vind ik te gemakkelijk. Ik wil ervoor betalen of ervoor werken."
"Begrijpt u dan niet, of wilt u het niet begrijpen, Sahib - mijn enige zoon gaf zijn leven om deze parel te verkrijgen. Haar waarde bestaat uit het levensbloed van mijn lieve jongen. Ik kan hem niet verkopen - alleen maar schenken. Neem hem aan als een bewijs van de liefde die ik voor u heb."
"Rambau", zei Morse langzaam, "ik gebruikte de woorden, die jij tegenover God gebruikt hebt."
De duiker keek de prediker lang en onderzoekend aan en langzaam, langzaamaan begon hij het te begrijpen.
"God biedt u het heil aan als een gratis gift, kosteloos. Het is zo groot en onbetaalbaar, dat geen mens op aarde het zou kunnen betalen. Het heeft aan God het levensbloed gekost van Zijn eniggeboren Zoon om de toegang tot de hemel vrij te maken. Door pelgrimsreizen van duizenden kilometers zou je Gods genade niet kunnen verdienen. Maar Hij gaf daarvoor vrijwillig Zijn geliefde Zoon in de vreselijke dood aan het kruis. De liefde van God en Zijn verlossing voor zondaars zoals jij en ik kunnen we alleen maar gelovend en dankend aannemen.'
Het werd licht in het hart van de oude parelvisser. "Nu begrijp ik het", zei hij, keerde zich om en liep peinzend weg.
Na een uur kwam hij terug en zei: "Ik wacht niet langer, maar ik wil nu, zoals ik ben, tot God komen. Ik kan niets verdienen, want ik sta bij Hem in de schuld. Als een verloren mens wil ik die onbegrijpelijke liefde van God aannemen en Hem en Zijn Zoon Jezus Christus daarvoor danken."
Dit verhaal is waar gebeurd.
Wanneer u dit een duidelijke illustratie vindt van het aanbod van Gods liefde, wilt u dan nu ook tot Hem gaan? Wat zal uw antwoord zijn? Een nee of een heilig ja? Het gebeurde toen, het gebeurd ook vandaag nog steeds weer, en nu kan het bij u gebeuren. Dit kan het moment voor u zijn... Het ligt aan uw keuze !
Een naam vol
vreugde: God, Die met ons is,
Die naast je loopt;
Hij Die Zich wil ontfermen,
al ga je door een
dal vol duisternis,
Hij is erbij: Zijn
arm zal je beschermen.
Immanuël: een naam
vol warmte en licht,
een grote God, Die
een klein mens kan wezen,
Die al zijn liefde
op ons heeft gericht
om ons geschonden
leven te genezen.
Immanuël: Hij is
ons zeer nabij,
een mens als wij,
Die onder ons wil wonen
en Zoon van God.
Wie kan er, zoals Hij,
het beeld des
Vaders beter aan ons tonen?
In Betlehem is ’t
englenlied gehoord
dat zong van vrede,
vreugde, welbehagen;
en nog weerklinkt
dit lied in Jezus’ woord:
‘Vrees niet! Zie ik
ben met u, alle dagen!’
Nel Benschop
Op de grens van
licht en duister tussen zorgen en verdriet,
Kwam Hij zonder
glans en Luister, met een ster in het verschiet.
Troost en liefde
van de Vader, kwamen tot ons in een kind.
En geen mens staat
ons ooit nader, dan de Zoon door God bemint.
Steeds weer tussen
licht en duister, horen mensen groot en klein.
Door de wind het
zacht gefluister, ook voor jou zal ik er zijn!
Het was tegen het eind van de Tweede Wereldoorlog. In het
oosten van Duitsland waren de Russische troepen ver doorgedrongen. Kort voor
Kerstmis 1944 waren de Duitsers in het westen nog een wanhopig tegenoffensief
begonnen: de slag in de Ardennen. Er werd hevig gestreden in de bossen van de
noordelijke uitlopers van de Eifel. Een inwoner van Aken, een stad die erg te
lijden had onder bombardementen, had zijn vrouw en zijn twaalfjarige zoon
ondergebracht in een jachthut midden in de bossen. Het was de avond voor
Kerstmis. De vrouw en de jongen zaten samen stil in de hut bij het licht van
een paar kaarsen. Hoe anders was deze avond dan Kerstmis in vroegere jaren!
Plotseling werd er op de deur geklopt. Met bevend hart deed de vrouw open. Daar
stonden drie Amerikaanse soldaten die van hun troepenonderdeel waren
afgesneden. Eén van hen was gewond en bloedde hevig. De mannen waren gewapend
en hadden zich ook zo naar binnen kunnen dringen. Maar ze bleven stil staan,
bewogen zich niet en smeekten met hun ogen. Een gesprek was moeilijk, want
moeder en zoon verstonden geen Engels. In gebroken Frans konden ze samen
spreken. Frau Müller wenkte de drie mannen binnen te komen. Ze wist dat dat
gevaarlijk was. De Amerikanen waren immers vijanden. Maar Frau Müller was een
christin en in haar hart was de liefde van Christus. De gewonde soldaat werd op
het bed van de jongen gelegd en verzorgd. Hans, de jongen, wreef met sneeuw de
blauw bevroren voeten van de mannen. Drie dagen lang hadden ze al rondgedwaald
in de bossen op zoek naar de Amerikanen en op hun hoede voor de Duitsers. Al
gauw beschouwde de moederlijke Duitse vrouw de vreemden als grote jongens, die
wat hun leeftijd betreft haar eigen zonen hadden kunnen zijn. Ze had nog een
vette haan, die ze eigenlijk tot Nieuwjaar had willen bewaren in de hoop dat
haar man dan met een kort verlof thuis zou zijn. Nu werd de haan geslacht en
vrijwillig voor de vijanden opgeofferd. Al gauw hing er een heerlijke lucht van
gebraden haan in de kamer. Opeens werd er weer op de deur geklopt. In de
verwachting nog meer verdwaalde Amerikanen te zien, deed de twaalfjarige Hans
zonder aarzelen de deur van de hut open.
Buiten stonden vier mannen in uniform: Duitsers! Moeder
en zoon stonden eerst verstijfd van schrik. Er was immers de harde wet: wie
vijandelijke soldaten herbergt, pleegt landverraad. Ze konden allemaal wel
doodgeschoten worden. Maar de moeder herstelde zich snel. Haar gezicht was
bleek, maar haar stem was rustig toen ze zei: 'Gezegend Kerstmis!' De soldaten
beantwoordden de groet. Ze legden uit dat ze de weg naar hun legereenheid
verloren hadden en vroegen beleefd of ze in de hut mochten overnachten.
'Natuurlijk mag dat,' zei de vrouw, 'kom maar binnen. U kunt zo dadelijk
aanzitten aan onze kerstmaaltijd, waarbij nòg drie onverwachte gasten zijn.
Maar u moet hen wel zonder meer als vrienden beschouwen.' De leider van de
Duitsers was een onderofficier. Hij vroeg bars: 'Hebt u Amerikanen in huis?' De
moeder keek hem recht in de ogen en zei: 'Het is kerstnacht en hier wordt niet
geschoten! Jullie zouden mijn zonen
kunnen zijn en die daarbinnen ook. Eén van hen is gewond en vecht voor zijn
leven. Zijn beide kameraden zijn hongerig en, net als jullie, doodmoe. In deze
kerstnacht denken we niet aan doden!' De onderofficier staarde haar aan. Enkele
eindeloze seconden heerste er zwijgen. Toen, na een hernieuwd liefdevol verzoek
van de vrouw, legden de vier soldaten hun wapens op de kist met houtblokken in
de gang. Ook de 'vijanden' leverden hun wapens in. Verlegen stonden de Duitsers
en de Amerikanen schouder aan schouder in de kleine kamer. Nu was de
moederlijke vrouw in haar element. Ze vonden allemaal een zitplaats: de twee
Duitsers en de twee Amerikanen op haar grote bed. Moeder Müller keek in haar
provisiekast en haalde alles tevoorschijn wat ze kon missen. Al gauw was het
kerstmaal klaar. Eén van de Duitse soldaten had nog een roggebrood bij zich dat
moeder Müller sneed. Toen ze allemaal om de tafel zaten bij het schijnsel van
de kaarsen, sprak moeder Müller het gewone tafelgebed uit: 'Kom, Here Jezus,
wees onze Gast...' Daarbij schoten haar de tranen in de ogen. Ook de
oorlogsmoede soldaten uit de twee elkaar vijandige kampen waren ontroerd. Ze
waren weer jongens, allemaal ver van huis. Het was of ze bij hun moeder aan
tafel zaten op deze kerstavond. Het was dan ook heel vanzelfsprekend dat één
van de Duitsers, een student in de medicijnen, zich over de wonden van de
Amerikaanse soldaat boog voor een onderzoek. Allen waren opgelucht toen hij in
vloeiend Engels constateerde: 'De wond is gelukkig niet door de kou
geïnfecteerd. De man heeft alleen veel bloed verloren. Hij heeft nu rust nodig
en versterkend voedsel.' Het was tegen middernacht toen de 'vredesmaaltijd'
beëindigd was. Moeder Müller nam haar gasten, behalve de rustig slapende gewonde
Harry, nog even mee naar de open deur. Ze keken in de heldere winternacht op
naar de sterrenhemel. 'Kijk,' wees de vrouw, 'is het niet net de kerstster?'
Prachtig straalde de Sirius, de helderste ster aan de hemel, neer op het
wonderlijke kleine gezelschap daar beneden. De oorlog leek opeens heel ver en
bijna vergeten. De privé wapenstilstand duurde ook voort tot de morgen. De
Duitsers en de Amerikanen gingen nu gescheiden wegen. Harry kreeg het laatste
ei van moeder Müller en een slokje rode wijn. De anderen kregen een bord
havermout. Van twee stokken en een tafelkleed werd een draagbaar gemaakt voor
de gewonde. De onderofficier wees de Amerikanen op een kaart hoe ze het beste
hun troepenonderdeel konden terugvinden. Vlak voordat ze weggingen gaf de gastvrouw
de wapens terug. Ontroerd zei ze: 'God beware jullie allemaal en moge Hij
jullie spoedig in vrede doen terugkeren in jullie familiekring!' De Duitsers en
Amerikanen gaven elkaar een hand en gingen in tegenovergestelde richting weg.
Toen moeder en zoon weer samen in de hut waren, haalde moeder de oud
familiebijbel tevoorschijn. De jongen zag hoe ze de Bijbel opsloeg bij de
kerstgeschiedenis. In de afgelopen nacht was er een stukje werkelijkheid
geworden van het woord dat de engel gesproken had: vrede op aarde! Ook bij een
ander vers bleef de vinger van de lezende vrouw rusten: 'En zij trokken langs
een andere weg naar hun land terug.' Dat wordt gezegd van de wijzen uit het
Oosten, die uit verre landen gekomen waren om het kindje Jezus te huldigen. Zou
er misschien ook een andere, een nieuwe weg zijn die de Amerikaanse en Duitse
soldaten gingen, nadat zij deze bijzondere gebeurtenis met elkaar beleefd
hadden?
Uit Lichtstralen
Kasten vol Liefde.
Je hoeft je huis niet op te poetsen
als je de deur voor Jezus open zet
Hij heeft ieder hoekje gezien
en kent elke verborgen plek.
Laat Hem maar rustig binnen
Al is je huis in slechte staat
Jezus helpt je om het op te knappen
Hij weet hoe het worden gaat.
Van de kelder tot de zolder
kamer, keuken, in iedere kast
weet God wat er is verborgen
Hij ziet zelfs het stof onder de mat.
Als Jezus bij je binnen mag komen
gaat Hij samen met jou aan de slag
kast voor kast en kamer voor kamer
en alleen als het voor jou mag.
Niets zal Hij zo maar openbreken
met geweld of grof geschut
geen enkele deur zal Hij forceren
Hij vult je huis met Liefde, vrede en rust.
Soms moet je huis worden afgebroken
tot de grond toe gelijk gemaakt
met een nieuw fundament van Jezus Christus
weet je dat je huis stevig staat.
Zo bouw je samen aan een prachtige villa
ontstaan door genade, puur en echt
met kasten vol Liefde om uit te delen
aan ieder mens op jouw levensweg.
Auteur: Onbekend.
Er stond laatst een bijzondere advertentie in een
huis-aan-huis krant:
Hengelsport-vereniging “ SP ”
(Simon Petrus)
Met beschikking over rijke viswateren,
zoekt dringend
NIEUWE LEDEN.
Wij vergaderen regelmatig!
Vaste agendapunten daarbij zijn:
.…Visie op het vis
…. Overvloed aan vis
.…De uitdaging van het vangen van het vis!
Toen de vereniging eens voltallig bijeen was, suggereerde
één der leden, dat er een echt VISBELEID nodig was. Men stelde daarom, zeer
zorgvuldig, een voorlopig visvang-definitie op en later volgde er uiteraard nog
eens een definitieve definitie.
Ook werd er, even zorgvuldig, een doelstelling
geformuleerd.
Werkwijze en vis-strategie werden ontwikkeld en grondig
bestudeerd. Kortom, het was op de vergaderingen een drukte van belang.
Later besefte men wel erg éénzijdig bezig te zijn met de
hele materie. Het vissen was namelijk alleen maar benaderd vanuit het
gezichtpunt van de visser en niet vanuit dat van de vis…
Hoe kijkt een vis tegen de wereld van de vissers aan?
Hoe komt de visser over op de vissen?
Wat eten vissen-en wanneer eten ze het liefst?
Dát zijn allemaal
belangrijke en interessante vragen…
Dus begon men dat alles eens heel grondig te onderzoeken!
Men woonde conferenties bij over het vissen. Sommigen
reisden naar veraf gelegen plaatsen om de verschillende soorten vis en andere
vis-methodes aan een grondige studie te onderwerpen. Enkele actieve leden
haalden zelf een “graad” in de viskunde…
Maar, al met al was er niemand, die viste….
Er werd nu een commissie gevormd om vissers uit te
zenden!
Maar, omdat er natuurlijk veel meer visplaatsen waren dan
vissers, moest die commissie eerst de prioriteiten vaststellen.
Een voorkeurslijst van visplaatsen werd op de
publicatieborden van de vereniging gehangen.
Maar…. nog steeds
viste er niemand!
Er werd toen een enquête gehouden, om eens “uit te
vissen” hoe het kwam, dat er niemand viste.
Maar, zoals gebruikelijk, vulde de meeste leden de
vragenlijst niet in. Dat gebrek aan “mee-denken” veroorzaakte, zeer
begrijpelijk, behoorlijk wat verontrusting bij het bestuur.
Toch, van de mensen die wel op de enquête reageerden,
voelden sommige zich geroepen om de totale materie van “het vissen” nu eens
grondiger te gaan bestuderen.
Anderen gingen zich vervolgens toeleggen op het leveren
van de benodigde visuitrusting.
Een aantal andere leden wilde wel actief zijn om de
vissers te bemoedigen!
Door het grote aantal vergaderingen, conferenties en
studiedagen over al deze onderwerpen had echter niemand tijd om te vissen….
Jaap (what ’s in a name?) was aangetrokken door die
advertentie en werd lid van de Hengelsport-Vereniging “SP”
Na een inspirerende vereniging-avond begon hij
onmiddellijk te vissen! Hij probeerde het één en ander eens uit, kreeg de smaak
te pakken en ving een paar prachtige exemplaren.
Op de eerstvolgende vergadering vertelde Jaap het verhaal
van die mooie vangst. Hij werd uitbundig geprezen om het behaalde resultaat!
Er werd gelijk ook maar afgesproken, dat hij enkele
voordrachten zou houden over “hoe” hij het had gedaan…
Maar, door al die spreekbeurten, en natuurlijk (want dat
kon niet uitblijven) zijn verkiezing in het bestuur van de vereniging had Jaap
geen tijd meer om te vissen.
Al gauw voelde hij zich onrustig en onvoldaan.
’t Was allemaal wel aardig en interessant, maar hij wilde
zo graag die ruk aan zijn vislijn weer eens voelen.
Dus annuleerde Jaap al zijn spreekbeurten, trad af als
bestuurslid en zei tegen een vriend “Ga je mee vissen…?”
Dat deden ze.
Gewoon met z ’n tweeën. En ze vingen de éne vis na de
andere. Er waren genoeg vissen te vangen en maar heel weinig vissers.
En ik? Dat, lieve mensen, is een klemmende vraag….
Ik heb mij óók heel vaak door allerlei goede en zelfs
noodzakelijke dingen laten afhouden van WIE ik MOET zijn en WAT ik WIL zijn:
Een “Visser van mensen”
Een bevriend predikant zei eens tegen mij: Wij zijn zo
druk bezig met al het “Kerkenwerk” dat we geen tijd meer hebben voor het “Werk
van de Kerk!”
Voor het “vissen van mensen” is natuurlijk iets meer
nodig dan ingooien, beet hebben en binnenhalen…
Vissen van mensen betekent: bidden-getuigen-Barmhartige
Samaritaan zijn-opnieuw leren luisteren naar mensen, maar bovenal naar God.
Het betekent ook: jezelf wegcijferen, samen de Bijbel
bestuderen, de “mens”geworden Christus weer laten zien en uiteindelijk vragen
om heel bewust en persoonlijk een keus te maken voor die Levende Heiland!
Ik wens u allen een GOEDE VANGST!
Ds. D. Bouwman
Er zijn twee dagen in de week waarop we ons geen zorgen
moeten maken, twee dagen die vrij moeten zijn van angst en ongerustheid.
Een van die dagen is "Gisteren", met zijn
fouten en zorgen, zijn blunders, zijn pijn en verdriet.
Gisteren is voorgoed voorbij, en we oefenen er geen
enkele controle meer over uit.
Al het geld in de wereld kan gisteren niet terugbrengen.
We kunnen geen enkele handeling die we hebben verricht
ongedaan maken, en geen woord dat we hebben gezegd kunnen we uitwissen.
Gisteren is voorbij.
De andere dag waar we ons geen zorgen over moeten maken
is "Morgen", met zijn mogelijke strijd, zijn moeilijkheden, zijn
grote verwachtingen en zijn tegenvallers.
Ook over morgen oefenen we geen directe invloed uit.
Morgen zal de zon opgaan, in al zijn pracht of achter een
sluier van wolken, maar hij zál opgaan.
Tot dat gebeurt hebben we geen belang bij morgen, want
morgen bestaat nog niet.
Hiermee blijft er maar één dag over, "Vandaag".
Ieder mens kan slechts de strijd van één enkele dag aan.
Pas wanneer we de last van die twee vreselijke
eeuwigheden, gisteren en morgen, eraan toevoegen, wordt het ons teveel.
Het is niet de ervaring van vandaag die de mens tot
wanhoop drijft, het is wroeging of verbittering over iets wat gisteren is
gebeurd en de angst voor wat morgen misschien zal brengen.
Mattheus 6:34 Maak
je dus geen zorgen voor de dag van morgen, want de dag van morgen zorgt wel
voor zichzelf. Elke dag heeft genoeg aan zijn eigen last.
Kent u ’t wonder van het leven
dat in een kastanje zit?
Alles is er in aanwezig,
in die éne bruine pit;
Wortels, bladeren, takken,
en een hele dikke stam.
Ja, dat is niet te bevatten,
’t is compleet een cryptogram.
’t Zal alleen nog jaren duren,
voordat er en boom ontstaat.
Die naast bladeren, takken en een dikke stam,
ook weer vruchten geven gaat.
Ja, zo is het christen leven,
ook daar zit een ’zaadje’ in
evenals bij die kastanje,
is dit slechts een begin.
‘t Zaad der ’liefde’ is aanwezig,
Als u Jezus hebt aanvaard.
Maar dat nietig beginsel,
moet nog groeien uiteraard.
Laat de Heer in u regeren,
opdat niet het zaad verdort…
’t Doel van ieder christenleven
is dat Hij verheerlijkt wordt!
Annie de Neef- Top